Zondagochtend voor dag en dauw kroop Huck reeds den berg op en klopte aan de deur van den ouden boschwachter. De huisgenooten lagen nog te bed en sliepen een hazenslaap, tengevolge van de spanning waarin zij een gedeelte van den nacht hadden doorgebracht. Een stem riep uit een raam:
Quan la primera sospita d'alba es mostrà en el matí del diumenge, Huck pujà a les palpentes el turó, i tustà dolçament a la porta del gal·lès. Els habitants dormien, però era un son dalt d'un punxó, a conseqüència de l'excitant episodi de la nit. Un crit vingué d'una finestra:
"Wie is daar?"
-Quí hi ha?
Huck antwoordde verschrikt, op zachten toon:
La veu poruga de Huck respongué, tota baixa:
"Laat mij, als 't u blieft, binnen. Het is niemand dan Huck Finn."
-Deixeu-me entrar, si us plau! No és sinó Huck Finn!
"Dat is een naam voor welken de deur dag en nacht open staat!--Wees welkom!"
-És un nom que pot obrir aquesta porta de nit o de dia, minyó; i ben vingut sigueu!
Dit waren vreemde woorden in de ooren van den jeugdigen vagebond en de liefelijkste die hij ooit had vernomen. Hij herinnerde zich niet de twee laatste immer gehoord te hebben. De deur werd haastig ontsloten en de knaap trad binnen. Men gaf hem een stoel, en de oude man en zijne zonen kleedden zich in aller ijl aan.
Aquestes paraules eren ben estranyes per a la oïda del minyó rodamón, i les més plaents que mai hagués sentit. No pogué recordar que la paraula darrera hagués estat mai aplicada amb referència a ell. La porta fou ràpidament oberta, i entrà. Hom donà seient a Huck, i el vell i sos dos fills cepats es vestiren acuitadament.
"Nu, mijn jongen, ik hoop dat gij een goeden eetlust hebt meegebracht, want wij gaan ontbijten zoodra de zon opkomt, en 't zal een brandend zonnetje zijn ook. Ik en de jongens hoopten al dat ge gisteren hier zoudt zijn teruggekeerd en in ons huis zoudt geslapen hebben."
-Ara, minyó, espero que tragineu salut i gana, perquè el desdejuni estarà a punt tan aviat com el sol hagi eixit; i que trencarà el bull fins a xiular: ja podeu començar d'abellir-vos. Jo i els nois esperàvem que tornaríeu i pararíeu aquí, la darrera nit.
"Ik was zoo vreeselijk geschrikt," zeide Huck, "en ik heb het op een loopen gezet. Ik rende weg zoodra de pistolen afgingen, en ik holde drie mijlen ver voort, en ik ben nu gekomen omdat ik er iets van weten wou. Ik kom voor het daglicht, omdat ik de duivels niet graag tegen het lijf zou loopen, zelfs al zijn ze dood."
-Tenia quí sap l'esverament,- digué Huck -i vaig apretar a córrer. Vaig engegar-me quan s'engegaren les pistoles, i no em vaig aturar fins a haver fet tres milles. He vingut ara perquè volia esbrinar-ne el què, sabeu?; i he vingut abans que trenqui el dia perquè no vull topar aquests diables, baldament fossin morts.
"Wel, arme jongen, je ziet er uit alsof je een akeligen nacht gehad hebt,--maar hier staat een bed voor je, wanneer je ontbeten hebt. Neen, zij zijn niet dood, jongen;--dat spijt ons genoeg. Wij wisten, door jouw beschrijving, waar wij de hand op hen moesten leggen. Wij kropen op de teenen voort, totdat wij omstreeks vijftien pas van hen verwijderd waren--en 't pad der sumakboomen was zoo donker als een kelder--en juist toen voelde ik dat ik moest niezen. 't Was bitter ongelukkig; ik trachtte het in te houden, maar 't hielp niet: het wilde komen en het kwam. Ik liep vooruit met opgeheven pistool en toen het genies de schurken verschrikt uit het bosch deed opspringen, riep ik: 'Vuur jongens!' en schoot in de richting, waar het geritsel vandaan kwam. En dat deden de jongens ook, maar de schelmen waren in een ommezien weg en wij holden hen in het bosch achterna. Ik geloof, dat wij hen niet eens geraakt hebben. Toen wij stilhielden, schoten zij op ons, maar hunne kogels sisten langs ons heen, zonder ons te deren. Zoodra wij het geluid hunner voetstappen niet meer hoorden, gaven wij de jacht op en gingen naar de stad om de politie roepen. Deze riep de gewapende macht bijeen en hield de wacht langs den oever der rivier, en zoodra het licht wordt, zal de sherif met zijne kornuiten de bosschen doorkruisen. Mijne jongens zullen meegaan. Ik wou, dat wij de rekels zoo wat konden beschrijven;--dat zou heel wat helpen. Maar gij kondt zeker in het duister niet zien hoe zij er uitzagen, hé?"
-Bé, pobre company: feu posat d'haver tingut una nit ben aspra; però aquí hi ha un llit per a vós, tot seguit que us hagueu desdejunat. No, no són morts, minyó: massa que ens reca. Compreneu?, sabíem ben bé on havíem d'aferrar-los, per la vostra descripció: així és que ens esquitllàrem de puntetes fins que n'arribàrem a quinze peus (era negre com un celler, aquell caminal de roldó!), i aleshores m'adono que estava a punt d'esternudar. Quína mena de sort tan roïna! Vaig mirar de fermar-ho, però tot endebades: havia de sortir, i va sortir! Jo anava endavant, amb la pistola alçada; i, quan l'esternut va fer que els dos bergants comencessin de fressejar per eixir del camí, vaig cridar: -Foc, minyons!- I vaig disparar a l'indret on se sentia la fressa. Això mateix feren els nois. Però en un segon van ésser fora els bergants, i nosaltres al darrera, boscos avall. Em penso que no els tocàrem. Dispararen un tret cadascú en començar a fugir; però llurs bales xiulaven a la vora nostra i no ens feren cap mal. Tan aviat com perdérem el so de llurs peus, vam deixar la caça i devallàrem, i avisàrem els comissaris de policia. Van reunir una força i eixiren a guardar la vora del riu, i, tan aviat com sigui clar, el xerif i una ronda aniran a fer una batuda pels boscos. Els meus nois no trigaran a ser-hi. El meu desig fóra que tinguéssim una mena de descripció de aquests brètols; això seria un gran ajut, Però no poguéreu veure en la fosca, quín posat tenien, em penso: oi, minyó!
"O, jawel, ik heb ze door de stad zien gaan en ben hen gevolgd."
-Oh! sí! Vaig veure'ls a baix, al poblet, i els vaig seguir.
"Prachtig! Beschrijf ze dan, beschrijf ze dan, mijn jongen."
-Esplèndid! Descriviu-los, descriviu-los, minyó!
"De eene is de doofstomme Spanjaard, die een paar malen hier geweest is en de andere is een kerel met een gemeen gezicht, in lompen."
-L'un és l'espanyol sord i mut que ha donat el tomb per aquí una o dues vegades, i l'altre és un de posat roí, esparracat...
"Genoeg, jongen! Wij kennen de kerels. Wij zijn ze een dag of wat geleden, achter in de bosschen van de weduwe Douglas tegengekomen en zij kropen voor ons weg. Er uit, jongens, naar den sherif.--Morgen komt er weer een dag om te ontbijten."
-Ja n'hi ha prou, minyó: sabem quí són els homes! Vam topar-los al bosc, darrera la casa de la vídua, un dia, i ells van escapolir-se. Endavant, minyons, i digueu-ho al xerif: ja us menjareu el desdejuni demà passat!
De zonen van den boschwachter vertrokken dadelijk. Toen zij de kamer uit waren, sprong Huck op en riep uit:
Els fills del gal·lès eixiren tot seguit. Quan deixaven la cambra, Huck pegà un bot i digué:
"O, vertel als het u blieft aan niemand, dat ik ze op het spoor ben gekomen! O, als het u blieft niet."
-Oh! No ho digueu a ningú, si us plau, que hagi estat jo qui us hagi espiat la cosa, si us plau!
"Heel goed, Huck, als gij dat verkiest; maar gij moest eigenlijk de eer hebben van 't geen gij gedaan hebt."
-Molt bé si vós ho dieu, Huck; però hauríeu de tenir l'anomenada que mereix el vostre fet.
"O, neen, neen! Zeg het als het u blieft niet."
-Oh! No, no! No ho digueu, si us plau!
Quan els joves se n'hagueren anat, el vell gal·lès va fer:
"Neen," antwoordde de boschwachter, "de jongens zullen het niet zeggen--en ik ook niet. Maar waarom wilt gij het niet weten?"
-No ho diran, i jo tampoc; però per què no voleu que se sàpiga?
Huck wilde zich niet verder uitlaten en zeide alleen, dat hij een der beide mannen goed kende en dat hij bang was dat die man te weten zou komen, dat hij iets kwaads van hem wist, daar hij hem dan zeker zou vermoorden.
Huck no volgué explicar altra cosa sinó que ja sabia massa sobre un d'aquests homes, i que no voldria que l'home sabés que ell sabia res contra d'ell, ni per tot el món: el mataria per haver-ho sabut, sens dubte.
De oude man beloofde nogmaals te zullen zwijgen en zeide:
El vell prometé secret una vegada més, i digué:
"Hoe zijt gij er toch toe gekomen om deze kerels te volgen, jongen? Zagen zij er verdacht uit?"
-Còm és que seguíreu els dos subjectes, minyó? Tenien cares de sospitosos?
Huck zweeg en bedacht zich even, om naar een voorzichtig antwoord te zoeken. Toen zeide hij:
Huck callà, mentre teixia una resposta tan cauta com li esqueia. Després féu:
"Wel, ziet gij, ik heb een hard lot,--ten minste dat zeggen de lui--en ik kan er niets aan doen--en soms kan ik niet slapen, omdat ik er zoo lang over lig te denken en op middelen zin om er een eind aan te maken. Dat deed ik juist gisteren-nacht. Ik kon niet slapen en ging daarom tegen middernacht de straat op, om er nog eens over te denken, en toen ik bij dien ouden, wrakken steenoven kwam bij de Matigheidsherberg, ging ik met mijn rug tegen den muur staan. Juist op dat oogenblik slopen die twee kerels mij voorbij, met iets onder den arm, 't welk ik vermoedde dat zij gestolen hadden. De een rookte en de ander nam een zwavelstok, om zijn sigaar op te steken. Zij hielden vlak voor mij stil en hunne sigaren verlichtten hun 't gezicht, en ik zag aan de witte bakkebaarden en den lap op zijn oog, dat 'de lange' de doofstomme Spanjaard en dat de andere een havelooze, gemeene duivel was."
-Bé, veureu: jo só d'una mena malota (almenys tothom ho diu, i jo no veig res a dir contra d'això), i de vegades no puc dormir gaire tot pensant-hi i fent per manera de començar un nou tarannà de vida. Això fou el que em passà la darrera nit: no podia dormir: així és que vaig pujar carrer amunt, pels volts de la mitja nit, a donar un tomb; i, quan vaig haver arribat a aquell vell dipòsit estropellat de rajoles que hi ha vora la taverna de Temperança, vaig recolzar-me a la paret per tenir una altra rumiada. Bé: aleshores mateix aquests dos companys passaren esquitllant-se arran mateix de mi, amb alguna cosa sota el braç, i vaig creure que devien haver-la robada. L'un estava fumant, i l'altre necessitava foc; i per això s'aturaren al meu davant mateix, i els cigars els il·luminaren les cares, i vaig veure que el gran era l'espanyol sord i mut, per les seves patilles blanques i l'emplastre de l'ull, i l'altre era un diable matusser, d'aire esparracat...
"Kondt gij bij het licht der sigaar zien, dat hij er gemeen in de kleeren uitzag?"
-Poguéreu veure els parracs, a la llum dels cigars?
Die vraag bracht Huck een oogenblik van zijn stuk. Toen hernam hij:
Això va fer vacil·lar Huck per un moment. Després digué:
"Dat weet ik zoo niet--maar, ik geloof het toch wel."
-Bé, no ho sé pas; però, sigui com sigui, em sembla haver-los vist.
"Toen gingen zij voort, en gij....?"
-Aleshores anaren fent via, i vós...
"Ik volgde hen. Ja, dat deed ik. Ik wou eens zien waar zij heen slopen. Ik speurde het na tot aan 't hek bij de weduwe en bleef in het duister staan en hoorde den havelooze smeekend vragen, om medelijden met de weduwe te hebben, en den Spanjaard zweren, dat hij haar neus kapot zou snijden en haar ooren kerven, juist zooals..."
-Vaig seguir-los... Això és. Volia veure còm acabava tot allò... Com que s'esquitllaven d'aquella manera! Vaig espiar-los fins a l'entradeta de la vídua, i vaig romandre a la porta, i vaig sentir que l'esparracat parlava de la vídua, i l'espanyol jurava que li foradaria el posat, com vaig dir-vos a vós i als vostres dos fills.
"Wat! zeide de doofstomme man dat alles?"
-Còm s'entén! El sord i mut va dir tot això?
Huck had weder een verschrikkelijken flater gemaakt. Hij deed al zijn best om den ouden man niet te laten merken wie die Spanjaard was, en toch scheen zijn tong het er op gezet te hebben hem er in te laten loopen. Hij deed zijn uiterste best om zich uit deze moeielijkheid te redden, doch de oude man keek hem strak in het gezicht en de knaap maakte het eene abuis na het andere. Eindelijk zeide de boschwachter:
Huck havia comès una altra errada paorosa. Feia tot el que podia per evitar que el vell assolís la més petita clarícia de quí podia ésser l'espanyol; i tanmateix la seva llengua semblava determinada a ficar-lo en trencacolls, a desgrat de tot el que ell pogués intentar. Féu diferents esforços d'escapolir-se d'allà on havia ficat peus; però l'esguard del vell era al seu damunt, i digué disbarat darrera disbarat. Al cap de poc el gal·lès va dir:
"Jongen, wees niet zoo bang voor mij; ik zou voor al het geld van de wereld geen haar van uw hoofd willen krenken. Neen, ik zal u beschermen,--dat zal ik. Deze Spanjaard is niet doofstom: gij hebt u dat onwetend laten ontvallen; gij kunt het niet weder intrekken. Gij weet meer van den Spanjaard. Vertrouw mij; zeg mij wat het is. Ik zal u niet verraden."
-Fill meu, de mi no en tingueu por; per tot el món no voldria fer mal a un cabell vostre. No; vull emparar-vos, vull emparar-vos. Aquest espanyol no és sord i mut: això ho heu deixat anar sense adonar-vos-en, i ara no podeu retirar-ho. Coneixeu alguna cosa, sobre aquest espanyol, que us voleu reservar. Refieu-vos de mi. Digueu-me el què és, i refieu-vos de mi: no us trairé.
Huck zag den ouden man een oogenblik in de eerlijke oogen, boog zich toen over hem been en fluisterde hem in 't oor:
Huck mirà els ulls honradíssims del vell per un moment. Després es decantà, i murmurà a la seva oïda:
"Het is geen Spanjaard; het is Injun Joe."
-No és un espanyol: és... Joe l'Indi!
De boschwachter viel van schrik bijna van zijn stoel en zeide:
El gal·lès gairebé saltà de la seva cadira. Tot seguit digué:
"Nu is mij alles duidelijk. Toen gij spraakt van ooren kerven en neuzen opensnijden, dacht ik, dat gij er dit bij hadt gemaakt, omdat blanken nooit op deze wijze wraak nemen. Maar een kleurling! dat is heel wat anders."
-Ara la cosa és ben natural. Quan parlàveu de retallar orelles i de fendir nassos, em pensava que ho agençàveu, perquè els homes blancs no prenen aquestes menes de revenja; però... un indi!... Això és d'un altre paner.
Zij praatten al ontbijtende voort en in den loop van het gesprek zeide de oude man, dat het laatste wat hij en zijne zonen gedaan hadden eer zij naar bed gingen, was geweest een lantaarntje nemen en in de buurt van het hek zoeken, of zij ook sporen van bloed ontdekten. Zij vonden er echter geene, maar wel een grooten bos...
Durant el desdejuni la conversa continuà, i en ella digué el vell que la darrera cosa que havia fet amb els seus fills, abans de colgar-se al llit, era agafar una llanterna i examinar l'entradeta i el seu veïnatge per si hi havia senyals de sang. No en trobaren cap, però capturaren un gros embalum de...
"Wat?"
-De QUÈ?
Indien de woorden een bliksemstraal geweest waren, konden zij niet met meer verpletterende snelheid aan Hucks bleeke lippen zijn ontsnapt. Zijne oogen stonden strak en zijn adem stokte, toen hij naar een antwoord wachtte. De boschwachter schrikte, zag hem een paar seconden zwijgend aan en zeide toen:
Si aquelles paraules haguessin estat un llampec no haurien saltat amb una sobtesa més atarantada dels llavis esblaimats de Huck. Sos ulls eren oberts de bat a bat i son alè suspès, tot esperant la resposta. El gal·lès féu un moviment; mirà, en resposta, de fit a fit... tres segons... cinc segons... Després... després respongué:
"Breekijzers. Maar, wat scheelt u?"
-D'eines de lladregueria. Bé, què us passa?
Huck zonk achterover en haalde zacht en onuitsprekelijk dankbaar adem. De boschwachter zag hem weder aan en hernam:
Huck es deixà caure enrera, panteixant suaument, però amb pregona, inexpressable satisfacció. El gal·lès el mirà greument, curiosament, i tot seguit digué:
"Ja, breekijzers. Dat schijnt u een pak van 't hart te nemen. Maar waarom verschriktet gij zoo? Wat dacht gij, dat wij gevonden hadden?"
-Sí, eines de lladregueria. Sembla que això us lleva un gran pes de sobre. Però per què heu tingut aquell ensust? Què us créieu que trobaríem?
Huck zat in een benauwd hoekje; de vragende oogen waren op hem gericht; hij zou alles gegeven hebben, indien hij een aannemelijk antwoord had kunnen vinden. Maar niets deed zich voor. Het vragend oog doorboorde hem al dieper en dieper.--Daar schoot hem een allerdwaast antwoord in. Er was geen tijd om te overwegen, dus mompelde hij op goed geluk:
Huck es sentia en lloc estret: l'esguard inquisitiu era al seu damunt: hauria dat qualsevol cosa per tenir el material d'una plausible resposta. No se li acudí res; l'esguard inquisitiu penetrava més i més endins. Se li ocorregué una contestació sense sentit: no hi havia temps de suspesar-la: així és que, a l'atzar, pronuncià, feblement:
"Ik dacht, boeken van de zondagsschool."
-Llibres d'escola dominical, potser.
De arme knaap was te beangst om zelfs te kunnen glimlachen,--doch de oude man lachte luid en vroolijk, schudde Huck door elkander en eindigde met te zeggen, dat zulk een lach goud waard was, omdat deze het geld voor den dokter in den zak hielp houden. Toen voegde hij er bij:
El pobre Huck estava massa anguniat, per a somriure; però el vell rigué fortament, joiosament; sacsejà els detalls de la seva anatomia de cap a peus, i acabà dient que una rialla com aquella era diner a la butxaca d'un hom, perquè escurçava els comptes del metge com una mala cosa. Després afegí:
"Arme jongen, je ziet er bleek en vermoeid uit. Je bent niet wel. Geen wonder dat je hersenen wat verward zijn. Maar je zult er wel bovenop komen. Rust en slaap zullen je, hoop ik, wel weder in orde brengen."
-Pobre company! Esteu esblaimat i atuït: teniu posat de malaltejar. No és estrany que estigueu una mica esmaperdut i fora de test. Però ja en sortireu: el descans i la son em penso que us remuntaran d'allò més bé.
Huck was boos op zich zelven, dat hij zoo dom was geweest, zich door zulk eene verdachte verlegenheid te verraden, want hij had, zoodra hij het gesprek bij het hek had afgeluisterd, het denkbeeld laten varen dat het pakje, 't welk zij uit de herberg hadden medegebracht, de schat was. Hij had althans maar gedacht, doch niet geweten dat het de schat niet was, en vandaar dat de mededeeling van den buitgemaakten bundel te prachtig was om er zijne tegenwoordigheid van geest bij te blijven bewaren. Alles te zamen genomen evenwel, was hij blijde dat deze kleine episode had plaats gehad, want nu wist hij stellig en zeker, dat deze buit de schat niet was en dus kwam zijn gemoed tot rust en voelde hij zich grootelijks verruimd. Ja, waarlijk, alles scheen thans naar de juiste richting te drijven: de schat moest nog op "nummer twee" zijn; de mannen zouden dien dag gepakt en in de gevangenis gezet worden en hij en Tom zouden morgen-nacht, zonder moeite en zonder vrees voor stoornis, het geld in beslag nemen.
Huck estava enfurit de pensar que havia estat tan bajoc i havia traït una exaltació tan sospitosa. Perquè ell ja havia deixat córrer la idea que el paquet portat de la taverna fos un tresor, tot seguit que va sentir la conversa arran de l'entradeta de la vídua. Només ho havia pensat, que no era el tresor: tanmateix no ho sabia, que no ho fos: així és que la referència a un embalum capturat era massa perquè es pogues contenir. Per tot plegat estava content que aquest episodi hagués esdevingut, perquè ara sabia, fora de tot dubte, que aquell embalum no era l'embalum: així és que el seu magí es trobava en repòs i sobiranament confortable. De fet, tot semblava ben encaminat, ara: el tresor romandria encara al número 2, els homes serien capturats i empresonats aquell dia, i ell i Tom podrien apoderar-se de l'or, aquella nit, sense cap mal de cap o temença d'interrupció.
Juist toen het ontbijt was afgeloopen, werd er op de deur geklopt. Hij sprong op om eene schuilplaats te zoeken, want hij had geen lust om zelfs in de verste verte met de gebeurtenis van den vorigen nacht in verband te worden gebracht. De boschwachter liet verscheidene dames en heeren binnen, onder welke de weduwe Douglas, en hij bemerkte dat heele zwermen den heuvel beklommen, om het hek te bekijken. Het nieuws had zich dus verspreid. De boschwachter moest zijnen bezoekers de geschiedenis van dien nacht vertellen. De weduwe kon geen woorden vinden on hare dankbaarheid voor hare bescherming uit te drukken.
Tot just acabat el desdejuni, sonà un tust a la porta. Huck saltà en cerca d'un amagatall, perquè no tenia el propòsit que se'l relacionés, ni d'una manera llunyana, amb el darrer esdeveniment. El gal·lès féu entrar diverses persones dels dos sexes, entre ells la vídua Douglas, i reparà que grups de ciutadans s'enfilaven pel turó, per badar davant l'entradeta. Així, doncs, les noves s'havien escampat. El gal·lès hagué de contar la història de la nit als visitants. La gratitud de la vídua per la seva preservació fou tota expressiva.
"Spreek er niet van, mevrouw," zeide de boschwachter. "Er is een ander, aan wien gij meer verplicht zijt dan aan mij en aan mijne jongens. Maar deze wil zijn naam niet genoemd hebben. Wij zouden daar nooit geweest zijn, indien hij ons niet gewaarschuwd had."
-No me'n digueu una paraula, senyora. És un altre, ben segur, qui mereix la vostra atenció, més que jo i els meus fills; però no em permet que digui son nom. Mai no hauríem acudit allí si no hagués estat per ell.
Natuurlijk wekte dit eene mate van nieuwsgierigheid op, die de hoofdzaak in de schaduw stelde; doch de boschwachter liet de bezoekers in het onzekere en door hen werd deze tijding door de geheele stad gebracht. Toen zij al het overige vernomen had, zeide de weduwe:
Naturalment, això excità una curiositat tan vasta que gairebé empetití la matèria principal; però el gal·lès li permeté que rosegués les entranyes de sos visitants, i per ells la comunicà a tota la ciutat, perquè refusà de pendre comiat de son secret. Quan totes les altres coses foren sabudes, la vídua digué:
"Ik heb in bed liggen lezen en ben zoo in slaap gevallen en heb niets van het leven gehoord. Waarom hebt gij mij niet wakker gemaakt?"
-Tot llegint al llit, vaig adormir-me, i vaig anar dormint mentre hi havia tot aquell renou. Per què no vinguéreu a despertar-me?
"Wij dachten, dat het niet noodig was. De kerels zouden waarschijnlijk niet terugkomen. Zij hadden geen gereedschap om mede te werken; en waartoe zou het dienen u te wekken en u doodelijk te doen ontstellen? Mijne drie zwarte knechts hebben den ganschen nacht voor uw huis de wacht gehouden. Zij zijn juist teruggekomen."
-Vam creure que no valia la pena. Aquells subjectes no era probable que tornessin; no els restava cap eina per a treballar; i de què hauria servit despertar-vos i dar-vos un espant de mort? Mos tres negres vetllaren la vostra casa tota la resta de la nit. Ara han tornat, tot just.
Er kwamen hoe langer hoe meer bezoekers en de geschiedenis moest een paar uren lang aanhoudend verteld en oververteld worden.
Vingueren més visites, i la història hagué d'ésser dita i redita per espai de dues hores més.
In de vacantie was er geen zondagsschool, maar men ging wat vroeger naar de kerk. De ontrustbarende gebeurtenis werd daar dien morgen behoorlijk uitgeplozen en iedereen kon vernemen, dat er nog geen taal of teeken van de schelmen ontdekt was. Toen de kerk uitging, liep mevrouw Thatcher toevallig naast juffrouw Harper, die met de schare het Godshuis verliet, en zeide:
No hi havia escola dominical durant les vacances de l'escola quotidiana, però tothom va fer d'hora a l'església. L'esdeveniment sensacional fou ben escorcollat. Vingueren noves que no s'havia trobat encara cap rastre dels bergants. Quan el sermó fou acabat, la muller del jutge Thatcher es decantà al costat de la senyora Harper, en anar passadís avall amb la multitud, i digué:
"Slaapt mijn Becky den heelen dag? Ik dacht wel, dat zij erg vermoeid zou zijn."
-Que dormirà tot el dia, la meva Becky? Ja m'ho pensava, que es cansaria de mala manera.
"Uwe Becky?"
-La vostra Becky?
"Ja," zeide de ander met een verschrikt gelaat. "Heeft zij van nacht dan niet bij u gelogeerd?"
-Sí- féu ella amb un esguard astorat. -No ha passat aquesta nit a casa vostra?
"Wel neen."
-I ara! No!
Mevrouw Thatcher werd bleek en viel op eene bank neder, juist toen tante Polly, in een levendig gesprek met eene oude vriendin, haar voorbijging. Tante Polly zeide:
La senyora Thatcher s'esblaimà i caigué damunt un banc, mentre la tia Polly, enraonant vivament amb una amiga, passava per allí. La tia Polly digué:
"Goeden morgen, mevrouw Thatcher; goeden morgen, juffrouw Harper. Ik mis een van mijne jongens. Tom is zeker van nacht aan uw huis blijven slapen en durft nu niet in de kerk komen, niet waar? Ik zal weer een appeltje met hem te schillen hebben."
-Bon dia, senyora Thatcher. Bon dia, senyora Harper. Em penso que Tom ha estat a casa vostra, aquesta nit; en una de vostres cases. I ara té por de venir a l'església. He de veure el què n'hi ha.
Mevrouw Thatcher schudde het hoofd en werd nog bleeker.
La senyora Thatcher mogué el cap feblement, i encara es tornà més esblaimada.
"Hij is niet bij ons geweest,'" zeide juffrouw Harper, met een verontrust gelaat. Ook tante Polly werd angstig.
-No ha vingut a casa- digué la senyora Harper començant d'esdevenir intranquila.
Una palesa angúnia aparegué a la cara de la tia Polly.
"Joe Harper, heb je mijn Tom van morgen al gesproken?"
-Joe Harper: heu vist el meu Tom, aquest matí?
"Neen, juffrouw."
-No senyora.
"Wanneer heb je hem het laatst gezien?"
-Quína és, la darrera vegada que l'heu vist?
Joe trachtte zich dit te binnen te brengen, maar hij herinnerde het zich niet. De kerkgangers bleven met bedrukte gezichten staan kijken; er ontstond een geheimzinnig gefluister, en onrust teekende zich op ieders gelaat. De kinderen en de onderwijzers werden angstig ondervraagd, doch niemand had er op gelet of Tom en Becky aan boord van de stoomboot waren, toen zij naar huis voeren. Het was zoo donker, en men had er niet aan gedacht om te vragen, of er ook een gemist werd. Een der aanwezige jongelieden liet zich ontvallen, dat hij vreesde dat ze nog in de grot waren! Bij deze veronderstelling viel mevrouw Thatcher dadelijk in onmacht en tante Polly begon te schreien en hare handen te wringen.
Joe féu per manera de recordar-se'n, però no estava ben segur de la cosa. La gent s'aturava d'eixir de l'església. Van córrer els murmuris, i una inquieta preocupació s'ensenyorí de tots els posats. Els infants i els mestres joves foren anguniosament interrogats. Tots digueren que no havien reparat si Tom i Becky eren al vaporet en el viatge de retorn. Era fosc. Ningú no havia pensat a esbrinar si algú mancava. Un jove, a la fi, digué barroerament la seva temença que encara fossin a la cova! La senyora Thatcher caigué en basca. La tia Polly es posà a plorar i recargolà les mans.
In een oogenblik ging de noodkreet van mond tot mond, van groep tot groep, van straat tot straat, en binnen vijf minuten luidde de noodklok met woesten klank en was de gansche stad in rep en roer. De gebeurtenis te Cardiff Hill zonk dadelijk in het niet; de inbrekers waren vergeten. Paarden werden gezadeld, schuitjes bemand, de stoomboot werd uitgezonden, en eer de vreeselijke tijding een half uur oud was, waren er tweehonderd man in vaartuigen of te voet op weg naar de grot.
L'alarma corregué de boca en boca, de grup a grup, de carrer a carrer; i al cap de cinc minuts les campanes sonaven desesperadament, i tot el poble era en peu. L'episodi de Cardiff Hill caigué immediatament en la insignificància. Els lladres foren oblidats, hom ensellà cavalls, hom aparellà bots, hom ordenà que el vaporet sortís, i, abans que l'esglai hagués envellit de mitja hora, dos cents homes s'escampaven, per la carretera i el riu, cap a la cova.
In den namiddag was de stad als uitgestorven. Vele dames kwamen tante Polly en mevrouw Thatcher bezoeken en zochten haar te troosten. Zij schreiden met haar, en dat deed de bedroefden nog meer goed dan hare woorden. Den ganschen langen nacht wachtte men op tijding, en toen de dag eindelijk aanbrak, kwam er niets dan de boodschap: "Zend meer kaarsen en meer voedsel." Mevrouw Thatcher was bijna krankzinnig van angst, en tante Polly ook. De heer Thatcher zond nu en dan bemoedigende boodschappen uit de grot, doch dezen brachten weinig troost.
Durant tota la tarda cançonera, el poble semblà buid i mort. Moltes dones visitaren la tia Polly i la senyora Thatcher, i provaren de reconfortar-les. Ploraren amb elles, també, i això encara fou millor que les paraules. Durant tota la nit tediosa, el poble esperà noves; però en albejar, finalment, el matí, tots els mots que vingueren foren: -Porteu-nos més candeles, i porteu queviures.- La senyora Thatcher estava gairebé folla, i la tia Polly també. El jutge Thatcher enviava missatges d'esperança i encoratjament, de la cova estant, però no comunicaven pas veritable goig.
De oude boschwachter kwam tegen het aanbreken van den dag, met kaarsvet besmeerd, met modder bespat en doodmoede tehuis. Hij vond Huck nog in het bed, dat hij voor hem had gereedgemaakt. De knaap lag in ijlende koorts. De dokters waren allen naar de grot en dus nam de weduwe Douglas de zorg voor den patiënt op zich. Zij zeide dat zij voor hem doen zou wat zij kon, omdat, 't zij hij goed was of slecht, hij des Heeren was, en niets wat den Heer toebehoorde, mocht veronachtzaamd worden. De boschwachter verklaarde, dat Huck nog zoo'n slechte jongen niet was, waarop de weduwe antwoordde:
El vell gal·lès tornà a casa cap a trenc de dia, esquitxat de sèu de candela, empastifat d'argila i gairebé mort. Trobà que Huck era encara al llit que li havia estat destinat, i que la febre el feia delirar. Els metges eren tots a la cova: així és que comparegué la vídua Douglas i s'encarregà del pacient. Digué que faria tot el que podria, perquè, al capdavall, que fos bo, dolent o indiferent, era de Nostre Senyor, i cap cosa de Nostre Senyor no havia d'ésser abandonada. El gal·lès digué que Huck tenia bones qualitats, en el fons, i la vídua digué:
"Dat spreekt vanzelf. Dat is de stempel des Heeren; deze kan niet uitgewischt worden. God doet dat nooit, maar drukt Zijn merk op elk schepsel, dat uit Zijne hand komt."
-Podeu refiar-vos-en. Aquesta és la marca de Nostre Senyor. Ell no l'abandona. Mai no l'abandonarà. I aquesta marca la duu tota criatura que ve de les seves mans.
Vroeg in den middag kwam het meerendeel der St. Petersburgers, die uitgegaan waren om te zoeken, doodelijk vermoeid in de stad terug, doch de sterksten onder de burgers zetten het onderzoek voort. De eenige tijding die zij meebrachten was, dat men bezig was een verwijderd gedeelte van de spelonk te doorzoeken, waarin nooit menschelijke voetstappen waren doorgedrongen, en dat elke hoek en spleet zou worden nagespeurd. Verder, dat door den ganschen doolhof, lichten her- en derwaarts flikkerden en de doffe klank van pistoolschoten door de sombere gewelven weerkaatste. Op eene plaats, ver van het gewoonlijk door de toeristen bezochte gedeelte, had men de namen "Becky" en "Tom" met kaarssnuitsel op een rotsachtigen muur gevonden en vlak daarbij een met vet besmeerd stukje lint. Mevrouw Thatcher herkende het lint en schreide er bittere tranen over. Zij zeide, dat dit het laatste aandenken was, 't welk zij ooit van haar kind zou bezitten; dat geen andere gedachtenis haar zoo dierbaar zou zijn, daar dit voorwerp het laatst van het levende lichaam gescheiden was, voordat de vreeselijke dood was gekomen. Sommigen verhaalden, dat men nu en dan in de grot een verwijderd stipje licht zag flikkeren, en dat telkens, als dit te zien kwam, door een twintigtal mannen, die troepsgewijze door de holklinkende gangen liepen, een jubelkreet werd aangeheven, die telkens door wanhopige teleurstelling werd gevolgd.
Pels volts del migdia, colles d'homes aclaparats arribaren al poblet, cada una pel seu cantó; però la gent més forta seguia cercant. Totes les noves no feien sinó dir que havíen estat escorcollades llunyanies de la caverna mai visitades abans; que tot recó i clivella seria completament examinat; que, onsevulla que hom anés a raure, en aquell laberint de passadissos, hom veia llums que voleiaven d'ací d'allí en la distància, i que cridòria i trets de pistola enviaven a la oïda llurs baumades reverberacions per avall de les naus ombrívoles. En un indret, lluny de la banda usualment atravessada pels excursionistes, hom havia trobat les paraules BECKY i TOM damunt la paret de roca, escrites amb fum de candela, i ben a la vora un tros de cinta tacat de sèu. La senyora Thatcher reconegué la cinta i plorà damunt ella. Digué que era l'última relíquia que tindria de la seva filla, i que cap altra memòria d'ella no seria tan preciosa, perquè aquesta fou la darrera que deixà son cos vivent abans que vingués la mort esglaiadora. Alguns digueren que de tant en tant, dins la cova, lluïa una remota llumeneta, i aleshores esclatava una cridòria entusiasmada, i una vintena d'homes anaven, arraïmats, pel ressonant passadís avall; i això sempre acabava amb una atuïdora decepció: no eren allí, els infants: no era sinó el llum d'un que cercava.
Dus sleepten drie vreeselijke dagen en nachten hunne trage uren voort en de stedelingen vervielen welhaast in wanhoop. De toevallige ontdekking, onlangs gedaan, dat de eigenaar van de Matigheidsherberg in een bijgebouw sterken drank bewaarde, scheen het publiek nauwelijks te treffen, hoe verschrikkelijk de gebeurtenis ook zijn mocht. In een helder oogenblik gedurende zijne ziekte, bracht Huck schoorvoetend het gesprek op herbergen en vroeg eindelijk, met een vaag vermoeden van het ergste, of er sedert zijne ziekte ook iets in de Matigheidsherberg ontdekt was.
Tres paorosos dies amb llurs nits anaren arrossegant llurs hores tedioses, i el poblet caigué en una estupor sense esperança: ningú tenia cor per a res. El casual descobriment, tot just realitzat, que el propietari de la Taverna de Temperança servava begudes alcohòliques en el seu local, amb prou feines agità el pols de l'opinió, tot i essent la cosa formidable. En un interval de lucidesa, Huck inicià feblement el tema de les tavernes; i, finalment, demanà, amb una vaga temença que hagués esdevingut la pitjor desgràcia, si hom havia descobert res a la Taverna de Temperança d'ençà que ell havia caigut malalt.
"Ja," zeide de weduwe.
-Sí- digué la vídua.
Huck sprong met verwilderde oogen in zijn bed op.
Huck pegà un bot en el seu llit, amb els ulls esverats.
"Wat? Wat was het?"
-Què! Quína cosa?
"Drank! En de herberg is gesloten. Ga stil liggen, kind;--gij doet mij schrikken."
-Licors! I la casa ha estat tancada. Ajaieu-vos, minyó. I quín espant m'heu donat!
"Zeg mij slechts één ding--één ding als het u blieft. Heeft Tom Sawyer het ontdekt?"
-Només digueu-me una cosa, només una, si us plau! Ha estat Tom Sawyer, qui ho ha trobat?
De weduwe barstte in tranen uit. "Stil, kind, stil! Ik heb al meer gezegd, dat gij niet moet praten. Gij zijt zeer, zeer ziek."
La vídua trencà el plor.
-Quietud, quietud, minyó; quietud! Ja us he dit, abans, que no heu de parlar. Esteu molt, molt malalt!
Zoo! dus was er niets dan drank gevonden. Het zou wel eene groote opschudding gegeven hebben, indien het de schat was geweest. Dus was deze voor eeuwig verloren! Maar waarom zou zij schreien? Hoe vreemd dat zij schreide.
Hom no havia trobat altra cosa que licor: hi hauria hagut qui-sap-lo safaretx si hagués estat l'or. Així, doncs, el tresor era perdut per a sempre, per a sempre. Però per què devia plorar, ella? Era curiós, que plorés!
Deze gedachten doorkruisten Hucks brein en onder de vermoeienis van het peinzen viel hij in slaap. Toen zeide de weduwe tot zich zelve:
Aquests pensaments s'obriren pas, obscurament, a través del magí de Huck; i, sota el cansament que li causaren, caigué en el son. La vídua va dir-se:
"Daar slaapt hij, de arme drommel. Tom Sawyer hem vinden! Gave God, dat iemand Tom Sawyer vond! Ach, er zijn er niet veel meer, die nog hoop en kracht hebben om met zoeken voort te gaan."
-Té, ja dorm, pobre infeliç! Trobar-ho Tom Sawyer! Tant de bó que algú pogués trobar-lo a ell! Ah! No en resten gaires, ara, que encara tinguin prou esperança, o prou força, per a continuar cercant!