Vóórdat de klok dien morgen "negen" had geslagen, verspreidde het akelige nieuws zich plotseling door de geheele stad. Zelfs zonder de toen nog onbekende telegraaf vloog het verhaal, met meer dan telegrafischen spoed, van mond tot mond, van groep tot groep, van huis tot huis. Natuurlijk gaf de schoolmeester vacantie. De St. Petersburgers zouden niet geweten hebben hoe zij 't met hem hadden, indien hij dat niet gedaan had.
CLOSE upon the hour of noon the whole village was suddenly electrified with the ghastly news. No need of the as yet un-dreamed-of telegraph; the tale flew from man to man, from group to group, from house to house, with little less than telegraphic speed. Of course the schoolmaster gave holi-day for that afternoon; the town would have thought strangely of him if he had not.
Er was, zoo luidde het gerucht, een bebloed mes vlak bij den vermoorden man gevonden, en dat mes was door iemand herkend als aan Muff Potter toe te behooren. En, werd er verder verteld, een man, die laat in den nacht op weg was geweest, had om twee uren na middernacht Potter zich aan een beek zien staan wasschen en toen op eens wegsluipen. Al te maal verdachte omstandigheden, vooral het wasschen, dat volstrekt niet tot Potters gewoonte behoorde. Men wist ook, dat de gansche stad was doorzocht on dezen "moordenaar" op te sporen (het publiek heeft in den regel spoedig de bewijzen bij de hand en het vonnis klaar), maar dat hij nergens te vinden was. Men had op alle wegen en in allerlei richtingen mannen te paard gezien en de sherif hield zich verzekerd, dat hij vóór den nacht gevat zou zijn.
A gory knife had been found close to the murdered man, and it had been recognized by somebody as belonging to Muff Potter--so the story ran. And it was said that a belated citizen had come upon Potter washing himself in the "branch" about one or two o'clock in the morning, and that Potter had at once sneaked off--suspicious circumstances, especially the washing which was not a habit with Potter. It was also said that the town had been ransacked for this "murderer" (the public are not slow in the matter of sifting evidence and arriving at a verdict), but that he could not be found. Horsemen had departed down all the roads in every direction, and the Sheriff "was confident" that he would be captured before night.
De geheele stad liep uit naar het kerkhof. Tom vergat ook voor het oogenblik zijn hartzeer en voegde zich bij den stoet, niet omdat hij niet duizendmaal liever overal elders zou zijn heengegaan, maar omdat eene huiveringwekkende onweerstaanbare betoovering hem voortdreef. Bij de akelige plaats gekomen, drong hij met zijn klein lichaam door de menigte heen en aanschouwde het afgrijselijk tooneel. Het was hem alsof er een eeuw was voorbijgegaan, sedert hij daar geweest was. Op eens werd hij in den arm geknepen. Hij keerde zich on en zijne oogen ontmoetten die van Huckleberry. Daarop keken de knapen dadelijk den anderen kant uit en hun hart klopte bij de gedachte, dat iemand dien blik van verstandhouding mocht bemerkt hebben. Doch iedereen was aan het praten en verdiept in het vreeselijk schouwspel, dat zich voor het oog vertoonde.
All the town was drifting toward the graveyard. Tom's heartbreak vanished and he joined the procession, not because he would not a thousand times rather go anywhere else, but because an awful, unaccountable fascination drew him on. Arrived at the dreadful place, he wormed his small body through the crowd and saw the dismal spectacle. It seemed to him an age since he was there before. Somebody pinched his arm. He turned, and his eyes met Huckleberry's. Then both looked elsewhere at once, and wondered if anybody had noticed anything in their mutual glance. But everybody was talking, and intent upon the grisly spectacle before them.
"Die arme man! Het is een goede les voor lijkendieven. Muff Potter zal er voor hangen, als ze hem krijgen!" Dit was zoo ongeveer de loop van het gesprek op het kerkhof en de dominee maakte de opmerking, "dat het een 'Godsoordeel' was en dat des Heeren hand hier kennelijk werd gezien."
"Poor fellow!" "Poor young fellow!" "This ought to be a lesson to grave robbers!" "Muff Potter'll hang for this if they catch him!" This was the drift of remark; and the minister said, "It was a judgment; His hand is here."
Plotseling begon Tom van het hoofd tot de voeten te beven want zijn oog viel op het verstokte gelaat van Injun Joe. Op dit oogenblik ontstond er eene kleine opschudding onder de menigte en verscheidene menschen riepen: "Daar is hij! daar is hij! Hij komt zelf!"
Now Tom shivered from head to heel; for his eye fell upon the stolid face of Injun Joe. At this moment the crowd began to sway and struggle, and voices shouted, "It's him! it's him! he's coming himself!"
"Wie? Wie?" herhaalden twintig stemmen.
"Who? Who?" from twenty voices.
"Muff Potter!
"Muff Potter!"
"Heila! Hij wordt tegengehouden. Kijk, hij keert terug! Laat hem niet wegloopen!"
"Hallo, he's stopped!--Look out, he's turning! Don't let him get away!"
Een paar mannen, die in de boomen geklommen waren boven Toms hoofd, riepen dat hij volstrekt geen pogingen deed om weg te loopen en dat hij er achterdochtig en verschrikt uitzag.
People in the branches of the trees over Tom's head said he wasn't trying to get away--he only looked doubtful and perplexed.
"Duivelsch onbeschaamd!" zei een der omstanders. "Zeker wou hij eens rustig een kijkje van zijn werk komen nemen en verwachtte geen gezelschap."
"Infernal impudence!" said a bystander; "wanted to come and take a quiet look at his work, I reckon--didn't expect any company."
De schare maakte nu plaats voor den sherif, die met veel praalvertoon Muff Potter bij den arm leidende, in haar midden ging staan. De arme man zag er verwilderd uit en zijne oogen verrieden den doodsangst, waarin hij verkeerde. Toen hij tegenover den verslagene stond, was het alsof hij door eene beroerte getroffen werd; hij verborg zijn gelaat in zijne handen en barstte in tranen uit.
The crowd fell apart, now, and the Sheriff came through, ostentatiously leading Potter by the arm. The poor fellow's face was haggard, and his eyes showed the fear that was upon him. When he stood before the murdered man, he shook as with a palsy, and he put his face in his hands and burst into tears.
"Ik heb het niet gedaan, vrienden," snikte hij. "Op mijn woord van eer, ik heb het niet gedaan."
"I didn't do it, friends," he sobbed; "'pon my word and honor I never done it."
"Wie beschuldigt u?" donderde een stem.
"Who's accused you?" shouted a voice.
Dit schot scheen doel te treffen. Potter hief het gelaat omhoog en zag met roerende hopeloosheid in het rond. Toen hij Injun Joe zag, riep hij uit:
This shot seemed to carry home. Potter lifted his face and looked around him with a pathetic hopelessness in his eyes. He saw Injun Joe, and exclaimed:
"O, Injun Joe! gij beloofdet, dat gij het nooit...."
"Oh, Injun Joe, you promised me you'd never--"
"Is dat uw mes?" En het bebloed werktuig werd hem door den sherif voorgehouden.
"Is that your knife?" and it was thrust before him by the Sheriff.
Potter zou op den grond gevallen zijn, indien men hem niet aangegrepen had. Toen sprak hij:
Potter would have fallen if they had not caught him and eased him to the ground. Then he said:
"Iets in mijn binnenste zeide mij, dat, als ik niet terugkwam om het te halen...." Sidderend hield hij op en wuifde met de machtelooze hand, als wilde hij te kennen geven, dat hij zich overwonnen achtte, en zeide: "Zeg het maar, Joe--zeg het maar;--het helpt toch niet meer."
"Something told me 't if I didn't come back and get--" He shuddered; then waved his nerveless hand with a vanquished gesture and said, "Tell 'em, Joe, tell 'em--it ain't any use any more."
Huckleberry en Tom waren sprakeloos van ontzetting, toen zij den verstokten moordenaar kalm zijne verklaring hoorden afleggen. Zij verwachten elk oogenblik, dat God een bliksemstraal uit den helderen hemel op hem zou doen nederschieten, en verwonderden er zich over, dat die straf zich voortdurend liet wachten. En toen Injun Joe uitgesproken had en nog levend en gezond voor hen stond, verdween uit hun hart de aandrang om hun eed te breken en het leven van den armen bedrogen gevangene te redden want deze ellendeling, die er zoo goed afkwam, had zich ongetwijfeld aan den duivel verkocht en het zou gevaarlijk wezen zich met het eigendom van een macht als deze in te laten.
Then Huckleberry and Tom stood dumb and staring, and heard the stony-hearted liar reel off his serene statement, they expecting every moment that the clear sky would deliver God's lightnings upon his head, and wondering to see how long the stroke was delayed. And when he had finished and still stood alive and whole, their wavering impulse to break their oath and save the poor betrayed prisoner's life faded and vanished away, for plainly this miscreant had sold himself to Satan and it would be fatal to meddle with the property of such a power as that.
"Waarom zijt gij niet weggebleven? Wat behoefdet gij hier terug te komen?" vroeg een der omstanders.
"Why didn't you leave? What did you want to come here for?" somebody said.
"Ik, ik kon niet anders," kermde Potter; "ik zou zoo gaarne weggeloopen zijn, maar ik werd naar deze plaats als gedreven." En hij begon weder te snikken.
"I couldn't help it--I couldn't help it," Potter moaned. "I wanted to run away, but I couldn't seem to come anywhere but here." And he fell to sobbing again.
Een paar minuten later, bij het gerechtelijk onderzoek, herhaalde Injun Joe met dezelfde kalmte als den eersten keer zijne verklaringen onder eede en de omstandigheid dat hij nu weder niet door den bliksemschicht getroffen werd, versterkte de knapen in hun geloof, dat Joe zich aan den Duivel had verkocht. Hij werd thans in hunne oogen het vreeselijkste en belangwekkendste wezen, dat zij ooit hadden aanschouwd, en hij boeide hen in zulk eene mate, dat zij hunne oogen niet van hem konden afhouden.
Injun Joe repeated his statement, just as calmly, a few minutes afterward on the inquest, under oath; and the boys, seeing that the lightnings were still withheld, were confirmed in their belief that Joe had sold himself to the devil. He was now become, to them, the most balefully interesting object they had ever looked upon, and they could not take their fascinated eyes from his face.
Bij zichzelven besloten zij, on zoodra de gelegenheid zich voordeed, hem des nachts te bespieden, in de hoop dan iets van zijn vreeselijken meester te zien te krijgen.
They inwardly resolved to watch him nights, when opportunity should offer, in the hope of getting a glimpse of his dread master.
Injun Joe hielp het lijk van den vermoorde optillen en ten vervoer in den ziekenwagen leggen, en onder de sidderende menigte werd het gemompel gehoord, dat de wond een weinig bloedde. De jongens dachten, dat deze gelukkige omstandigheid het vermoeden in de juiste richting zou wenden, maar ze werden teleurgesteld, want iemand maakte de opmerking, dat:
Injun Joe helped to raise the body of the murdered man and put it in a wagon for removal; and it was whispered through the shuddering crowd that the wound bled a little! The boys thought that this happy circumstance would turn suspicion in the right direction; but they were disappointed, for more than one villager remarked:
"Muff Potter op drie treden afstands van het lijk gestaan had, toen het gebeurde."
"It was within three feet of Muff Potter when it done it."
Het vreeselijk geheim en zijn knagend geweten vervolgden Tom van den morgen tot den avond en verstoorden zelfs zijn nachtrust. Op zekeren morgen aan het ontbijt zeide Sid:
Tom's fearful secret and gnawing conscience disturbed his sleep for as much as a week after this; and at breakfast one morning Sid said:
"Tom, je woelt tegenwoordig den ganschen nacht door en je praat zoo in je slaap, dat je me uren wakker houdt."
"Tom, you pitch around and talk in your sleep so much that you keep me awake half the time."
Tom verbleekte en sloeg de oogen neder.
Tom blanched and dropped his eyes.
"Dat is een kwaad teeken," zeide tante Polly, ernstig. "Je hebt toch niets op je geweten, Tom?"
"It's a bad sign," said Aunt Polly, gravely. "What you got on your mind, Tom?"
"Niet, dat ik weet," antwoordde de knaap, doch zijne hand beefde zoo, dat hij zijne koffie op het tafelblad stortte.
"Nothing. Nothing 't I know of." But the boy's hand shook so that he spilled his coffee.
"En je praat zulken onzin," zeide Sid. "Gisterenacht riep je: 'Het is bloed, het is bloed, dat is het!' Dat heb je wel twintig keer gezegd. En je zei ook: 'Plaag me niet zoo;--ik zal het vertellen,'"
"Vertellen? Wat zul je me toch vertellen?" vroeg tante.
"And you do talk such stuff," Sid said. "Last night you said, 'It's blood, it's blood, that's what it is!' You said that over and over. And you said, 'Don't torment me so--I'll tell!' Tell what? What is it you'll tell?"
De geheele kamer draaide voor Toms oogen in het rond en de hemel weet wat er gebeurd zou zijn, indien de onrust niet uit tantes gelaat verdwenen en zij, zonder het zelve te weten, haar neef te hulp was gekomen. Zij zeide:
Everything was swimming before Tom. There is no telling what might have happened, now, but luckily the concern passed out of Aunt Polly's face and she came to Tom's relief without knowing it. She said:
"O! dat komt van dien vreeselijken moord. Ik droom er ook elken nacht van; soms wel, dat ik het zelve gedaan heb."
"Sho! It's that dreadful murder. I dream about it most every night myself. Sometimes I dream it's me that done it."
Ook Marie verzekerde, dat het haar eveneens ging, en Sid scheen bevredigd. Tom echter sloop zoo spoedig weg als hij kon, en van dien dag af, klaagde hij over kiespijn en deed des snachts den doek om zijn gezicht. Weinig vermoedde hij echter, dat Sid hem uren lang lag te bespieden den doek wegtrok, op zijn elleboog geleund ging liggen luisteren, en dan het verband weer handig op zijne plaats schoof. Langzamerhand begon Toms angst te verminderen en werd de kiespijn afgedankt. Indien Sid het werkelijk er op aanlegde om iets uit Toms onsamenhangend gemompel op te maken, hield hij het toch zorgvuldig voor zich.
Mary said she had been affected much the same way. Sid seemed satisfied. Tom got out of the presence as quick as he plausibly could, and after that he complained of toothache for a week, and tied up his jaws every night. He never knew that Sid lay nightly watching, and frequently slipped the bandage free and then leaned on his elbow listening a good while at a time, and afterward slipped the bandage back to its place again. Tom's distress of mind wore off gradually and the toothache grew irksome and was discarded. If Sid really managed to make anything out of Tom's disjointed mutterings, he kept it to himself.
Er scheen in Toms oog geen einde te komen aan het spelletje zijner schoolmakkers om lijkschouwing van doode katten te houden, en dusdoende aanhoudend zijne kwelling te verlevendigen. Sid merkte dit, dat bij deze instructies, Tom nooit weer lijkschouwer wilde wezen, ofschoon hij vroeger bij elke nieuwe uitvinding altijd "haantje de voorste" was. Het viel hem ook op, dat Tom nooit getuige wilde zijn--ja, zelfs een in 't oog loopenden afkeer van vermakelijkheden als deze verkregen had en ze zooveel mogelijk vermeed. Sid verwonderde zich daarover, maar zeide niets. Gelukkig gingen deze lijkschouwingen eindelijk uit de mode en hielden dus op Toms geweten te pijnigen.
It seemed to Tom that his schoolmates never would get done holding inquests on dead cats, and thus keeping his trouble present to his mind. Sid noticed that Tom never was coroner at one of these inquiries, though it had been his habit to take the lead in all new enterprises; he noticed, too, that Tom never acted as a witness--and that was strange; and Sid did not overlook the fact that Tom even showed a marked aversion to these inquests, and always avoided them when he could. Sid marvelled, but said nothing. However, even inquests went out of vogue at last, and ceased to torture Tom's conscience.
Gedurende dit kommervolle tijdperk zijns levens ging Tom om den anderen of om de twee dagen, zoo dikwijls als hij wist dat niemand hem bespiedde, voor het kleine getraliede venster van de gevangenis staan en stak daardoor "den moordenaar" al de verkwikkingen en lekkernijen toe, waarvan hij zich kon meester maken. De gevangenis van St. Petersburg was een klein steenen gebouw, dat in een moeras vlak buiten het stadje lag, en waarvoor geen schildwachten noodig geacht werden. Zij was zelden bezet en Tom kon er dus veilig heengaan om Muff Potter de offeranden te schenken, waarmede hij zijn geweten weder eenigszins tot rust zocht te brengen.
Every day or two, during this time of sorrow, Tom watched his opportunity and went to the little grated jail-window and smuggled such small comforts through to the "murderer" as he could get hold of. The jail was a trifling little brick den that stood in a marsh at the edge of the village, and no guards were afforded for it; indeed, it was seldom occupied. These offerings greatly helped to ease Tom's conscience.
De bewoners van het stadje zouden zeker anders het gebruik gevolgd hebben om Injun Joe, beteerd en met veeren beplakt in een kooi rond te rijden, (de gewone straf van lijkendieven,) maar hij was zulk een berucht en gevreesd persoon, dat niemand de leiding van deze onderneming op zich durfde nemen. Injun Joe, van zijn kant, had wel opgepast bij beide zijne getuigenissen alleen van het gevecht te spreken, en den voorafgeganen diefstal te verzwijgen. Vandaar dat de zaak vooralsnog niet bij het Hof aanhangig werd gemaakt.
The villagers had a strong desire to tar-and-feather Injun Joe and ride him on a rail, for body-snatching, but so formidable was his character that nobody could be found who was willing to take the lead in the matter, so it was dropped. He had been careful to begin both of his inquest-statements with the fight, without confessing the grave-robbery that preceded it; therefore it was deemed wisest not to try the case in the courts at present.