Alice nel Paese delle meraviglie

De avonturen van Alice

   XI

   XI

   Chi ha rubato le torte?

   Wie heeft de gebakjes gestolen?

   Arrivati, videro il Re e la Regina di cuori seduti in trono, circondati da una gran folla di uccellini, di bestioline e da tutto il mazzo di carte: il Fante stava davanti, incatenato, con un soldato da un lato e l’altro: accanto al Re stava il Coniglio bianco con una tromba nella destra e un rotolo di pergamena nella sinistra. Nel mezzo della corte c’era un tavolo, con un gran piatto di torte d’apparenza così squisita che ad Alice venne l’acquolina in bocca. "Vorrei che si finisse presto il processo, — pensò Alice, — e che si servissero le torte!" Ma nessuno si muoveva intanto, ed ella cominciò a guardare intorno per ammazzare il tempo.

   DE Harten-Koning en de Harten-Koningin zaten op hun tronen, toen zij aankwamen, met een hele menigte rondom hun - allerlei soorten vogeltjes en dieren, en het hele pak kaarten. De Hartenboer stond geboeid voor hen met een soldaat naast zich ter bewaking. Vlak bij de Koning stond het Witte Konijn met een trompet in zijn ene hand en een rol perkament in de andere. In het midden van de zaal stond een tafel met een grote schotel met gebakjes erop. Zij zagen er zo lekker uit dat Alice al honger kreeg van het gezicht. ‘Ik wou dat de rechtszitting voorbij was’ dacht ze, ‘en ze de verfrissingen rond gingen reiken!’ Maar daar waren ze blijkbaar nog lang niet aan toe en daarom begon ze wat rond te kijken.

   Alice non aveva mai visto un tribunale, ma ne aveva letto qualche cosa nei libri, e fu lieta di riconoscere tutti quelli che vedeva. "Quello è il giudice, — disse fra sè, — perchè porta quel gran parruccone.

   Alice was nog nooit in een rechtszaal geweest, maar zij had er allerlei over gelezen en zij vond het heel prettig dat ze de naam kende van bijna alles wat zij nu zag. ‘Dat is de rechter,’ zei ze bij zich zelf, ‘want hij heeft een grote pruik op.’

   De rechter, tussen twee haakjes, was de Koning. En hij droeg zijn kroon boven op zijn pruik (kijk maar op het plaatje hiernaast, als je wilt zien hoe hij dat deed). Hij leek allerminst op zijn gemak en de pruik stond hem ook helemaal niet.

   — E quello è il banco dei giurati, — osservò Alice, — e quelle dodici creature, — doveva dire "creature", perchè alcune erano quadrupedi, ed altre uccelli, — sono sicuramente i giurati." E ripetè queste parole due o tre volte, superba della sua scienza, perchè giustamente si diceva che pochissime ragazze dell’età sua sapevano tanto.

   ‘En daar is de bank voor de jury,’ dacht Alice, ‘en die twaalf wezens (ze moest wel wezens zeggen, want er waren vogels en allerlei andere dieren bij) zullen de jury-leden wel zijn.’ Dit laatste woord herhaalde ze wel twee of drie keer, zo trots was ze er op. Want ze dacht - en niet ten onrechte - dat een heleboel meisjes van haar leeftijd wel niet wisten wat het betekende.

   I dodici giurati erano affaccendati a scrivere su delle lavagne. — Che fanno? — bisbigliò Alice nell’orecchio del Grifone. — Non possono aver nulla da scrivere se il processo non è ancora cominciato.

   De twaalf jury-leden waren heel ijverig aan het schrijven. ‘Wat doen ze toch?’ vroeg Alice aan de Griffioen, ‘ze hoeven toch niet te schrijven voor de rechtszitting begonnen is.’

   — Scrivono i loro nomi, — bisbigliò il Grifone; — temono di dimenticarseli prima della fine del processo.

   ‘Ze schrijven hun namen op,’ antwoordde de Griffioen fluisterend, ‘want anders zijn ze bang dat zij die voor het eind van de rechtszitting vergeten hebben.’

   — Che stupidi! — esclamò Alice sprezzante, ma tacque subito, perchè il Coniglio bianco, esclamò: — Silenzio in corte! — e il Re inforcò gli occhiali, mettendosi a guardare ansiosamente da ogni lato per scoprire i disturbatori.

   ‘Ezels!’ zei Alice luid en verontwaardigd, maar zij zweeg snel, want het Witte Konijn riep: ‘Stilte in de zaal!’ en de Koning zette zijn bril op en keek ongerust rond om te zien wie er aan het praten was.

   Alice vedeva bene, come se fosse loro addosso, che scrivevano "stupidi", sulle lavagne: osservò altresì che uno di loro non sapeva sillabare "stupidi", e domandava al vicino come si scrivesse. "Le lavagne saranno tutte uno scarabocchio prima della fine del processo!" pensò Alice.

   Alice kon zien - net zo goed of ze over hun schouders keek - dat alle leden van de jury ‘ezels’ in hun schriften schreven en ze merkte zelfs op dat een van hen niet wist hoe hij dat woord moest spellen en het aan zijn buurman moest vragen. ‘Hun schriften zullen er mooi uitzien als de rechtszitting is afgelopen,’ dacht Alice.

   Un giurato aveva una matita che strideva. Alice non potendo resistervi, girò intorno al tribunale, gli giunse alle spalle e gliela strappò di sorpresa. Lo fece con tanta rapidità che il povero giurato (era Guglielmo, la lucertola) non seppe più che fosse successo della matita. Dopo aver girato qua e là per ritrovarla, fu costretto a scrivere col dito tutto il resto della giornata. Ma a che pro, se il dito non lasciava traccia sulla lavagna?

   Een van de jury-leden had een pen die kraste. Dit kon Alice werkelijk niet uitstaan en zij liep de zaal om en ging achter hem staan en zij zag al gauw kans om hem zijn pen af te pakken. Zij deed het zo vlug dat het arme kleine dier (het was Jan, de Hagedis) helemaal niet begreep wat er mee was gebeurd. Hij zocht eerst een tijdje, maar toen hij de pen nergens kon vinden was hij wel verplicht om voor de rest van de dag maar met zijn vinger te schrijven en dat had heel weinig zin, omdat er in zijn schrift niets van te zien was.

   — Usciere! leggete l’atto d’accusa, — disse il Re.

   ‘Heraut, lees de beschuldiging voor!’ zei de Koning.

   Allora il Coniglio diè tre squilli di tromba, poi spiegò il rotolo della pergamena, e lesse così:

   Het Witte Konijn blies drie stoten op de trompet, ontrolde de perkamenten rol en las het volgende:

"La Regina di cuori
 fece le torte in tutto un dì d’estate:
 Tristo, il Fante di cuori
 di nascosto le torte ha trafugate!"

De Koningin van Harten bakte een paar gebakjes
 Al op een zomerdag.
 De Hartenboer lag op de loer
 En stal ze toen hij ze zag.

   — Ponderate il vostro verdetto! — disse il Re ai giurati.

   ‘Overweeg uw oordeel’ zei de Koning tot de jury.

   — Non ancora, non ancora ! — interruppe vivamente il Coniglio. — Vi son molte cose da fare prima!

   ‘Nog niet, nog niet!’ onderbrak het Konijn haastig, ‘er moeten eerst nog een heleboel andere dingen gebeuren.’

   — Chiamate il primo testimone, — disse il Re; e il Coniglio bianco diè tre squilli di tromba, e chiamò: — Il primo testimone!

   ‘Roep de eerste getuige,’ zei de Koning en het Witte Konijn blies drie keer op de trompet en riep: ‘De eerste getuige.’

   Il testimone era il Cappellaio. S’avanzò con una tazza di tè in una mano, una fetta di pane imburrato nell’altra. — Domando perdono alla maestà vostra, disse, — se vengo con le mani impedite; ma non avevo ancora finito di prendere il tè quando sono stato chiamato.

   De eerste getuige was de Hoedenmaker. Hij kwam binnen met een theekopje in zijn ene hand en een boterham in de andere. ‘Ik vraag u excuus Majesteit,’ zei hij, ‘dat ik dit meebreng, maar ik was nog niet helemaal klaar met de thee, toen ik voor werd geroepen.’

   — Avreste dovuto finire, — rispose il Re. Quando avete cominciato a prenderlo?

   ‘Je had klaar moeten zijn,’ zei de Koning, ‘wanneer ben je er mee begonnen?’

   Il Cappellaio guardò la Lepre di Marzo che lo aveva seguito in corte, a braccetto col Ghiro. — Credo che fosse il quattordici di marzo, — disse il Cappellaio.

   De Hoedenmaker keek naar de Maartse Haas die hem in de rechtszaal gevolgd was, arm in arm met de Zevenslaper. ‘De veertiende Maart geloof ik,’ zei hij.

   — Il quindici, — esclamò la Lepre di Marzo.

   ‘De vijftiende,’ zei de Maartse Haas.

   — Il sedici, — soggiunse il Ghiro.

   ‘De zestiende,’ voegde de Zevenslaper er aan toe.

   — Scrivete questo, — disse il Re ai giurati. E i giurati si misero a scrivere prontamente sulle lavagne, e poi sommarono i giorni riducendoli a lire e centesimi.

   ‘Schrijf op,’ zei de Koning tot de jury en de juryleden schreven alle drie de data ijverig in hun schriften, telden ze op en ontleedden de som in guldens en centen.

   — Cavatevi il cappello, — disse il Re al Cappellaio.

   ‘Neem je hoed af,’ zei de Koning tot de Hoedenmaker.

   — Non è mio, — rispose il Cappellaio.

   ‘Het is mijn hoed niet,’ zei de Hoedenmaker.

   — È rubato allora! — esclamò il Re volgendosi ai giurati, i quali subito annotarono il fatto.

   ‘Dief!’ riep de Koning en wendde zich tot de leden van de jury, die dit feit onmiddellijk optekenden.

   — Li tengo per venderli, — soggiunse il Cappellaio per spiegare la cosa: — Non ne ho di miei. Sono cappellaio.

   ‘Ik verkoop ze,’ legde de Hoedenmaker uit, ‘ik heb er zelf geen, ik ben hoedenmaker.’

   La Regina inforcò gli occhiali, e cominciò a fissare il Cappellaio, che diventò pallido dallo spavento.

   De Koningin greep haar bril en begon de Hoedenmaker, die bleek en zenuwachtig werd, aan te staren.

   — Narraci quello che sai, — disse il Re, — e non aver paura... ti farò decapitare immediatamente.

   ‘Leg getuigenis af,’ zei de Koning, ‘en wees niet zenuwachtig, of ik laat je op staande voet onthoofden.’

   Queste parole non incoraggiarono il testimone, che non si reggeva più in piedi. Guardava angosciosamente la Regina, e nella confusione addentò la tazza invece del pane imburrato.

   Dit stelde de getuige blijkbaar allerminst gerust. Hij sprong van de ene voet op de andere en keek angstig naar de Koningin. In zijn verwarring beet hij een groot stuk uit zijn theekop inplaats van uit zijn boterham.

   Proprio in quel momento, Alice provò una strana sensazione, che la sorprese molto finchè non se ne diede ragione: cominciava a crescere di nuovo; pensò di lasciare il tribunale, ma poi riflettendoci meglio volle rimanere finchè per lei ci fosse spazio.

   Toen voelde Alice iets heel vreemds en zij dacht er een tijdje over na voor zij wist wat het was. Ze begon groter te worden en zij wilde eerst opstaan en de zaal uitlopen, maar toen besloot zij om te blijven waar ze was zolang ze plaats genoeg had.

   — Perchè mi urti così? — disse il Ghiro che le sedeva da presso. — Mi manca il respiro.

   ‘Ik wou dat je niet zo duwde,’ zei de Zevenslaper die naast haar zat, ‘ik kan amper ademhalen.’

   — Che ci posso fare? — disse affabilmente Alice. — Sto crescendo.

   ‘Ik kan er niets aan doen,’ zei Alice heel deemoedig, ‘ik groei.’

   — Tu non hai diritto di crescere qui, — urlò il Ghiro.

   ‘Je hebt geen recht om hier te groeien,’ zei de Zevenslaper.

   — Non dire delle sciocchezze, — gridò Alice, — anche tu cresci.

   ‘Praat geen onzin,’ zei Alice, nu heel wat flinker, ‘je weet best dat jij ook groeit.’

   — Sì, ma io cresco a un passo ragionevole, soggiunse il Ghiro, — e non in quella maniera ridicola. — E brontolando si levò e andò a mettersi dall’altro lato.

   ‘Ja, maar ik groei in een redelijk tempo,’ zei de Zevenslaper, ‘en niet op zo'n belachelijke manier.’ En hij stond boos op en liep naar de andere kant van de zaal.

   Intanto la Regina non aveva mai distolto lo sguardo dal Cappellaio e mentre il Ghiro attraversava la sala del tribunale, disse a un usciere: - Dammi la lista dei cantanti dell’ultimo concerto! A quest’ordine il Cappellaio si mise a tremare così che le scarpe gli sfuggirono dai piedi.

   De Koningin had al die tijd de Hoedenmaker aan zitten staren en juist, toen de Zevenslaper de zaal overstak, zei zij tot een van de zaalwachters: ‘Breng mij de lijst van de zangers van het laatste concert!’ De arme Hoedenmaker begon nu zo te beven dat hij zijn schoenen verloor.

   — Narraci quello che sai, — ripetè adirato il Re, — o ti farò tagliare la testa, abbi o no paura.

   ‘Leg getuigenis af!’ herhaalde de Koning boos, ‘anders laat ik je onthoofden, of je zenuwachtig bent of niet.’

   — Maestà: sono un povero disgraziato, — cominciò il Cappellaio con voce tremante, — e ho appena cominciato a prendere il tè... non è ancora una settimana... e in quanto al pane col burro che si assottiglia... e il tremolio del tè.

   ‘Ik ben een arme man, Majesteit,’ begon de Hoedenmaker bevend, - ‘en ik was net aan de thee begonnen - en nu de boterhammen steeds dunner worden - en het tintelen van de thee.’

   — Che tremolio? — esclamò il re.

   ‘Het tintelen van wat?’ zei de Koning.

   — Il tremolio cominciò col tè, — rispose il Cappellaio.

   ‘Het begon met de thee,’ antwoordde de Hoedenmaker.

   — Sicuro che "tremolio" comincia con un T! — disse vivamente il Re. — M’hai preso per un allocco? Continua.

   ‘Natuurlijk begint tintelen met een T’, zei de Koning scherp, ‘denk je dat ik een ezel ben? Ga verder!’

   — Sono un povero disgraziato, — continuò il Cappellaio, — e dopo il tè tremavamo tutti... solo la Lepre di Marzo disse...

   ‘Ik ben een arme man,’ zei de Hoedenmaker, ‘en de meeste dingen tintelden daarna - enkel, de Maartse Haas zei -’

   — Non dissi niente! — interruppe in fretta la Lepre di Marzo.

   ‘Niet waar!’ zei de Maartse Haas opgewonden.

   — Sì che lo dicesti! — disse il Cappellaio.

   Wel waar!’ zei de Hoedenmaker.

   — Lo nego! — replicò la Lepre di Marzo.

   ‘Ik ontken het,’ zei de Maartse Haas.

   — Lo nega, — disse il Re: — ebbene, lascia andare.

   ‘Hij ontkent het,’ zei de Koning, ‘laat dat stuk dan maar weg.’

   — Bene, a ogni modo il Ghiro disse... E il Cappellaio guardò il Ghiro per vedere se anche lui volesse dargli una smentita: ma quegli, profondamente addormentato, non negava nulla.

   ‘Nu, in elk geval, de Zevenslaper zei -,’ ging de Hoedenmaker verder en keek angstig rond om te zien of deze het ook zou ontkennen, maar de Zevenslaper was vast in slaap en ontkende niets.

   — Dopo di ciò, — continuò il Cappellaio, — mi preparai un’altra fetta di pane col burro...

   ‘Daarna,’ vervolgde de Hoedenmaker, ‘nam ik nog een boterham -’

   — Ma che cosa disse il Ghiro? — domandò un giurato.

   ‘Maar wat zei de Zevenslaper?’ vroeg iemand uit de jury.

   — Non lo posso ricordare, — disse il Cappellaio.

   ‘Dat kan ik me niet meer herinneren,’ zei de Hoedenmaker.

   — Lo devi ricordare, — disse il Re, — se no ti farò tagliare la testa.

   ‘Je moet het je herinneren,’ merkte de Koning op, ‘anders laat ik je onthoofden.’

   L’infelice Cappellaio si lasciò cadere la tazza, il pane col burro e le ginocchia a terra, e implorò: — Sono un povero mortale!

   De arme Hoedenmaker liet zijn theekopje en zijn boterham vallen en viel op één knie. ‘Ik ben maar een ongelukkig man, Majesteit,’ begon hij.

   — Sei un povero oratore, — disse il Re.

   ‘Je bent een heel ongelukkig spreker,’ zei de Koning.

   Qui un Porcellino d’India diè un applauso, che venne subito represso dagli uscieri del tribunale. (Ed ecco come: fu preso un sacco che si legava con due corde all’imboccatura; vi si fece entrare a testa in giù il Porcellino, e gli uscieri vi si sedettero sopra.)

   Een van de guinese biggetjes riep ‘hoera’ en werd onmiddellijk door de deurwaarders onderdrukt (dit is een erg moeilijk woord en ik zal je uitleggen hoe het gebeurde. Zij hadden een grote linnen zak met een koord om de opening. Daarin duwden ze het guinese biggetje met zijn hoofd vooruit en toen gingen ze er op zitten).

   — Sono contenta d’avervi assistito, — pensò Alice. — Ho letto tante volte nei giornali, alla fine dei processi: "Vi fu un tentativo di applausi, subito represso dal presidente"; ma non avevo mai compreso che cosa volesse dire.

   ‘Ik ben blij dat ik dat nu eens gezien heb,’ dacht Alice, ‘ik heb zo dikwijls in de krant gelezen dat aan het slot van een rechtszitting ‘een poging tot applaus door de deurwaarders werd onderdrukt’ en ik begreep nooit wat daarmee werd bedoeld.’

   — Se è questo tutto quello che sai, — disse il Re, — puoi ritirarti.

   ‘Als dat alles is wat je weet, dan kun je wel opstappen,’ vervolgde de Koning.

   — Non posso ritirarmi, — disse il Cappellaio, — sono già sul pavimento.

   ‘Waar moet ik op stappen,’ zei de Hoedenmaker.

   — Allora siediti, — disse il Re.

   ‘Op je voeten,’ antwoordde de Koning.

   Qui un altro Porcellino d’India diè un applauso, ma fu represso.

   Hier riep een ander guinees biggetje ‘hoera’ en werd onderdrukt.

   — Addio Porcellini d’India! Non vi vedrò più! — disse Alice. — Ora si andrà innanzi meglio.

   ‘Die guinese biggetjes zijn tenminste van de vloer,’ dacht Alice, ‘nu zal het wel beter gaan.’

   — Vorrei piuttosto finire il tè, — disse il Cappellaio, guardando con ansietà la Regina, la quale leggeva la lista dei cantanti.

   ‘Ik zou graag verder gaan met mijn thee,’ zei de Hoedenmaker met een angstige blik naar de Koningin, die de lijst van de zangers zat te lezen.

   — Puoi andare, — disse il Re, e il Cappellaio lasciò frettolosamente il tribunale, senza nemmeno rimettersi le scarpe.

   ‘Je kunt gaan,’ zei de Koning en de Hoedenmaker rende zo hard als hij kon de rechtszaal uit, zonder zelfs zijn schoenen aan te trekken.

   —...E tagliategli la testa, — soggiunse la Regina, volgendosi a un ufficiale; ma il Cappellaio era già sparito prima che l’ufficiale arrivasse alla porta.

   ‘- en sla hem buiten zijn hoofd af’, zei de Koningin tot een van de zaalwachters. Maar de Hoedenmaker was allang uit het gezicht voor de deurwaarder bij de deur was.

   — Chiamate l’altro testimone! — gridò il Re.

   ‘Roep de volgende getuige!’ zei de Koning.

   L’altro testimone era la cuoca della Duchessa. Aveva il vaso del pepe in mano, e Alice indovinò chi fosse anche prima di vederla, perchè tutti quelli vicini all’ingresso cominciarono a starnutire.

   De volgende getuige was de Keukenmeid van de Hertogin. Zij had de peperbus in haar hand en Alice kon al raden dat zij binnen zou komen voor zij te zien was. Want degenen die het dichtst bij de deur zaten begonnen plotseling allemaal te niezen.

   — Che cosa sai? — disse il Re.

   ‘Leg getuigenis af,’ zei de Koning.

   — Niente, — rispose la cuoca.

   ‘Ik denk er niet aan,’ zei de Keukenmeid.

   Il Re guardò con ansietà il Coniglio bianco che mormorò: — Maestà, fatele delle domande.

   De Koning keek angstig naar het Witte Konijn, dat met een zachte stem zei: ‘Uwe Majesteit moet deze getuige een kruisverhoor afnemen.’

   — Bene, se debbo farle, le farò, — disse il Re, e dopo aver incrociate le braccia sul petto, e spalancati gli occhi sulla cuoca, disse con voce profonda: — Di che cosa sono composte le torte?

   ‘Als het moet, dan moet het,’ zei de Koning droefgeestig. Hij legde zijn armen over elkaar, fronste zijn voorhoofd zo sterk dat zijn ogen bijna niet meer te zien waren en zei met een diepe stem tot de Keukenmeid: ‘Waar zijn gebakjes van gemaakt?’

   — Di pepe per la maggior parte, — rispose la cuoca.

   ‘Van peper in het algemeen,’ zei de Keukenmeid.

   — Di melassa, — soggiunse una voce sonnolenta dietro di lei.

   ‘Van stroop,’ zei een slaperige stem achter haar.

   — Afferrate quel Ghiro! — gridò la Regina. — Tagliategli il capo! Fuori quel Ghiro! Sopprimetelo! pizzicatelo! Strappategli i baffi!

   ‘Arresteer die Zevenslaper,’ schreeuwde de Koningin, ‘onthoofd die Zevenslaper! Gooi die Zevenslaper er uit! Onderdruk hem! Knijp hem! Knip hem zijn snor af!’

   Durante qualche istante il tribunale fu una Babele, mentre il Ghiro veniva afferrato; e quando l’ordine fu ristabilito, la cuoca era scomparsa.

   Enige minuten lang was de hele rechtszaal in grote verwarring bezig om de Zevenslaper te verwijderen. Toen ze allemaal weer waren gaan zitten was de Keukenmeid verdwenen.

   — Non importa, — disse il Re con aria di sollievo. — Chiamate l’altro testimone. — E bisbigliò alla Regina: — Cara mia, l’altro testimone dovresti esaminarlo tu. A me duole il capo.

   ‘Doet er niet toe,’ zei de Koning alsof hij erg was opgelucht‘ “Roep de volgende getuige,” en hij fluisterde zachtjes tot de Koningin: “Werkelijk liefste, jij moet de volgende getuige een kruisverhoor afnemen. Ik krijg er hoofdpijn van!”

   Alice stava osservando il Coniglio che esaminava la lista, curiosa di vedere chi fosse mai l’altro testimone, — perchè non hanno ancora una prova, — disse fra sè. Figurarsi la sua sorpresa, quando il Coniglio bianco chiamò con voce stridula: Alice!

   Alice lette op het Witte Konijn, dat aan de lijst stond te frommelen, erg benieuwd wat de volgende getuige voor iemand zou zijn, “want ze hebben tot nu toe nog niet veel bewijzen in handen -” zei ze bij zich zelf. Stel je haar verrassing voor toen het Witte Konijn zo hard als hij met zijn schrille stem kon, oplas: “Alice!”

Text from wikisource.org
Narration by Silvia Cecchini
Text from www.dbnl.org