LES AVENTURES DE TOM SAWYER

De lotgevallen van Tom Sawyer

   CHAPITRE XXXI

   HOOFDSTUK XXXI.

   Revenons maintenant à Tom et à Becky que nous avions laissés à l’entrée de la grotte. Mêlés au reste de la bande joyeuse, ils visitèrent en détail les célèbres merveilles cachées au flanc de la falaise et pompeusement appelées « Le Grand Salon », « La Cathédrale », « Le Palais d’Aladin ». Bientôt, la partie de cache-cache commença. Tom et Becky s’y adonnèrent de toute leur âme jusqu’à ce que le jeu finît par les lasser. Alors, tenant leur chandelle au-dessus de leur tête, déchiffrant les noms, les dates, les adresses et les devises écrites à la fumée contre les parois, ils s’engagèrent dans un couloir sinueux. Marchant et bavardant, ils remarquèrent à peine qu’ils se trouvaient désormais dans une partie de la grotte dont les murs ne portaient plus de graffitis. Ils tracèrent leurs propres noms sur une pierre en saillie et poursuivirent leur chemin. Ils arrivèrent à un endroit où un petit ruisseau, franchissant un barrage, avait entraîné pendant des siècles et des siècles des sédiments calcaires et formé une chute du Niagara en miniature dont les eaux pétrifiées scintillaient lorsqu’elles recevaient de la lumière. Tom se glissa derrière la cascade et l’illumina, à la plus grande joie de sa compagne. Il s’aperçut que le barrage dissimulait une sorte d’escalier naturel à pente très raide, et aussitôt il conçut l’ambition de se muer en explorateur.

   Wij moeten thans naar de pic-nic en Tom en Becky's aandeel in de pret terugkeeren. Zij hadden met de anderen door de donkere gangen gehuppeld en de bekende wonderen van de grot bezocht,--wonderen met wel te grootsche namen bestempeld, zooals: het "Salon," de "Kathedraal," het "Paleis van Aladdin," enz. Aan het daarop gevolgd "verstoppertje" spelen hadden zij ijverig deelgenomen, totdat zij van de inspanning moede waren geworden. Daarna eens opwandelende, waren zij in een kronkelpad afgedwaald en hadden daar, bij het licht hunner omhooggehouden kaarsen, het krabbelschrift van namen, datums, adressen en motto's gelezen, waarmede de rotswanden (met kaarssnuitsel) beschreven waren. Al voortgaande en pratende, hadden zij niet eens bemerkt, dat zij zich in een gedeelte der grot bevonden, op welks muren geene namen te lezen stonden. Hier schreven zij hun eigen naam met kaarssnuitsel op een vooruitstekend rotsblok en gingen verder. Kort daarop kwamen zij op eene plaats, waar een, over een zandrif naar beneden vlietend en een laag kalksteen met zich voerend waterstroompje, in de langzaam voortgaande eeuwen, een versteende Niagara van schitterend en onvergankelijk stalactiet had gevormd.

   Becky partagea son désir et, après avoir laissé une marque à l’entrée de l’escalier, ils se lancèrent dans l’inconnu. Ils se faufilèrent ainsi dans les profondeurs secrètes de la grotte et, laissant derrière eux un nouveau point de repère, ils poursuivirent leurs investigations. Un étroit passage latéral les amena dans une large caverne dont la voûte s’ornait d’une multitude de stalactites scintillantes. Ils en firent le tour en admirant ces beautés et quittèrent la caverne par l’un des innombrables couloirs qui y débouchaient. Une seconde caverne, plus vaste que la première, s’offrit à leurs yeux émerveillés. Au centre jaillissait une source qu’entourait un bassin cristallin. De gigantesques stalactites et stalagmites, que le temps avait jointes, servaient de supports à la voûte. Sous celle-ci, des chauves-souris par centaines avaient élu domicile. La lumière des chandelles les arracha à leur quiétude et, poussant de petits cris, battant furieusement des ailes, elles fondirent sur les enfants. Tom n’ignorait pas les dangers d’une telle attaque. Il saisit Becky par la main et l’entraîna dans le premier couloir qui se présenta. Il était temps, car déjà une chauve-souris avait éteint d’un coup d’aile la chandelle de la petite. Les chauves-souris pourchassèrent les fuyards pendant un certain temps et les obligèrent à accumuler les tours et les détours pour se soustraire à leur fureur. Bientôt Tom découvrit un lac souterrain dont les contours imprévus se perdaient dans l’obscurité environnante. Le jeune garçon voulut en explorer la rive mais il se ravisa et décida qu’il valait mieux s’asseoir un instant pour se reposer. Alors, pour la première fois, le profond silence de la grotte exerça son effet déprimant sur l’âme des deux enfants.

   Om Becky pleizier te doen, kroop Tom met zijn tenger lichaam tusschen de steenen door, om de plaats te verlichten. Te midden dier rotsenmassa ontdekte hij eene door de natuur gevormde trap, door nauwe muren ingesloten, en bij dat gezicht werd hij door den lust tot een ontdekkingstocht aangegrepen. Becky verklaarde zich bereid hem te vergezellen en zij maakten met den walm der kaars een teeken, dat hen den terugweg zou doen weervinden, en gingen op verkenning uit. Zij sloegen allerlei paden in, tot ver in de grot; zij maakten nog eens een merkteeken en gingen steeds voort om nieuwe wonderen te zoeken, die zij aan de bovenwereld zouden vertellen. Op eens ontdekten zij een ruim hol, van welks zoldering een massa glinsterend druipsteen afhing, in lengte en vorm aan een menschenbeen gelijk. Vol bewondering en verbazing wandelden zij daarin rond en verlieten het hol weder door een der vele gangen, die er op uitliepen. Hun weg bracht hen bij een tooverachtig schoone springbron, welker bodem met schitterende gekristallisseerde waterdroppen als ingelegd was. De bron stond midden in een grot, met muren door allervreemdsoortigste pilaren gestut, gevormd door de verbinding van groote stalactieten en stalagmieten, die wederom aan het eeuwenlang neerdruppelen van water hun ontstaan te danken hadden. Onder dit dak hadden zich dikke zwermen vledermuizen bij duizendtallen opeengehoopt. Door het licht verschrikt, kwamen deze dieren bij honderden naar beneden en fladderden met een akelig geschreeuw woedend om de kaarsen been. Tom kende hun aard en het gevaar, dat van dien kant dreigde. Hij greep Becky bij de hand en duwde haar in een der vele gangen--en voorwaar niet te vroeg, want een vledermuis sloeg, juist toen zij den grot verlieten, met hare vleugels Becky's licht uit. De booze dieren vervolgden de kinderen nog een tijdlang, doch de vluchtelingen liepen telkens een nauwen gang in en ontkwamen eindelijk aan deze gevaarlijke beesten. Kort daarna ontdekte Tom een onderaardsch meer, welks eindelooze lengte zich in de duisternis verloor. Ofschoon hij groote geneigdheid had om de oevers van dat meer te gaan verkennen, kwam hij tot het besluit, dat het beter zou zijn een oogenblik te gaan zitten, on uit te rusten. En nu eerst wekte de doodelijke stilte van het oord verlammend op hun jeugdig gemoed.

   « Je n’ai pas fait très attention, dit Becky, mais il me semble que nous n’avons pas entendu les autres depuis bien longtemps.

   "Tom, ik verbeeld mij, dat wij sedert uren niets van de anderen gehoord hebben."'

   – Nous nous sommes enfoncés dans la grotte et d’ici il est impossible de les entendre. D’ailleurs, j’ignore absolument dans quelle direction ils se trouvent maintenant. »

   "Becky, ik geloof dat wij veel dieper zijn dan zij, maar ik weet niet in welke richting, in het noorden, zuiden of oosten. Ik geloof niet, dat het mogelijk is hen hier te hooren."

   Becky commençait à s’inquiéter.

   Becky begon bang te worden.

   « Je me demande depuis combien de temps nous les avons quittés. Nous ferions mieux d’aller les retrouver.

   "Ik zou wel eens willen weten, hoe lang wij al hier zijn.--Zou het niet beter wezen terug te keeren?"

   – Oui, je crois que tu as raison.

   "Ja, dat geloof ik ook."

   – Tu reconnaîtras le chemin, Tom ?

   "Kunt gij den weg terugvinden? Ik zie niets dan kronkelpaden en slingerwegen."

   – Certainement, mais il y a les chauves-souris. Si jamais elles éteignent nos chandelles, ce sera une catastrophe. Tâchons de découvrir un autre parcours pour les éviter.

   "Ik zou het wel kunnen, maar ik ben bang voor de vleermuizen. Indien zij ook mijn kaars uitdeden, zouden wij er ellendig aan toe zijn. We moeten het met een anderen weg beproeven.

   – Oui, à condition de ne pas nous perdre. Ce serait épouvantable ! » Et, à cette pensée, Becky ne put réprimer un frisson.

   "Och, ik hoop maar dat wij niet zullen verdwalen. Dat zou zoo vreeselijk wezen!" En het meisje begon te beven bij de gedachte aan die ontzettende mogelijkheid.

   Le garçon et la fillette s’engagèrent dans un long couloir qu’ils suivirent en silence, examinant chaque crevasse, chaque allée latérale, pour voir s’ils ne la reconnaissaient pas. Chaque fois, Becky guettait un signe d’encouragement sur le visage de Tom et, chaque fois, celui-ci déclarait d’un ton optimiste :

   Zij liepen een gang in en gingen zwijgend een geruimen tijd voort, naar elke nieuwe opening kijkende, om te zien of zij ook iets ontdekten dat hun bekend voorkwam, doch 't was alles even vreemd. Telkens als Tom de plaats opnam, bespiedde Becky angstig zijn gelaat en telkens antwoordde hij vroolijk:

   « Ça va, ça va. Ce n’est pas encore le bon couloir, mais nous n’en sommes pas loin. »

   "O, wees zonder zorg; dit is het pad niet, maar wij zullen het rechte zeker vinden."

   Cependant, à mesure qu’il avançait, Tom sentait le découragement s’emparer de lui. Les couloirs succédaient aux couloirs. Tom s’y engageait, rebroussait chemin et ne cessait de répéter : « Ça va, ça va » avec de moins en moins de conviction. Becky ne le quittait pas d’une semelle et s’efforçait en vain de refouler ses larmes.

   Bij elke mislukte poging echter verloor de knaap iets van zijn moed en nu op goed geluk, in allerlei richtingen, verschillende gangen in te slaan, in het wanhopend vertrouwen, dat hij den doorgang dien zij noodig hadden, wel vinden zou. Voortdurend riep hij: "'t Zal wel gaan." Doch er lag hem zulk een looden wicht op het hart, dat de woorden hun klank verloren en luidden alsof hij geroepen had: "Alles is verloren." Becky klampte zich angstig aan hem vast en deed haar best om niet te schreien, maar de tranen sprongen haar ondanks haar zelve uit de oogen.--Eindelijk riep zij uit:

   « Oh ! Tom ! finit-elle par dire. Tant pis pour les chauves-souris. Revenons par la caverne, sans quoi nous allons nous perdre pour de bon. »

   "O, Tom, ik geef niets om de vleermuizen! Laat ons liever langs den ouden weg teruggaan. 't Is alsof wij hoe langer hoe verder van het rechte pad afdwalen."

   Tom s’arrêta. « Écoute ! » fit-il.

   Tom hield stil. "Luister!" zeide hij.

   Le silence était impressionnant, bouleversant. Tom lança un appel. L’écho lui répondit et alla se perdre au fond des couloirs obscurs en une cascade de ricanements moqueurs.

   Niets dan diepe stilte,--eene stilte zoo groot, dat de kinderen hun adem konden hooren. Tom begon te roepen. De kreet weerkaatste door de holle gangen en stierf in de verte weg, in een geluid dat aan een spotlach deed denken.

   « Oh ! ne recommence pas, Tom, supplia Becky. C’est horrible.

   "O, doe het niet meer, Tom! het is al te akelig!" zeide Becky.

   – Peut-être, Becky, mais ce serait un moyen d’attirer l’attention de nos camarades. »

   "'t Is akelig, maar 't is toch beter, Becky. Misschien kunnen zij het hooren."

   Ce « serait » était encore plus terrible à entendre que l’écho fantôme. Il traduisait trop bien l’affaiblissement de leurs derniers espoirs. Tom recommença. En dehors de l’écho, aucune voix ne lui répondit. Entraînant Becky, il revint sur ses pas et, au bout d’un moment, la petite, horrifiée, s’aperçut qu’il hésitait et allait tout simplement à l’aventure.

   De woorden "misschien kunnen" joegen Becky een rilling door de leden, nog kouder dan het spookachtig geluid had gedaan, want zij waren de taal der wanhoop. De kinderen stonden stil en luisterden, alweder zonder gevolg. Opeens keerde Tom op zijne schreden terug en verhaastte zijn stappen. Een oogenblik later verried eene angstige onbeslistheid in zijne manieren aan Becky het vreeselijk feit: hij had het spoor van den terugweg verloren!"

   « Tom, Tom ! Mais tu n’as laissé aucune marque derrière nous ! »

   "O, Tom, heb je geen teekens gemaakt?"

   – Becky, c’est de la folie ! J’aurais dû penser à cela. Maintenant, je ne peux plus retrouver mon chemin. Je ne sais plus où je suis.

   "Becky, ik was zoo dwaas! Ik dacht, dat wij niet langs dezen kant zouden behoeven terug te gaan. Ik kan den weg niet meer vinden. 't Is alles even verward!"

   – Tom, nous sommes perdus, perdus ! Nous ne pourrons jamais sortir de cette terrible grotte ! Oh ! pourquoi avons-nous quitté les autres ? »

   "Tom! Tom! wij zijn verloren. Wij zullen het daglicht nooit meer zien. O, waarom hebben wij de anderen verlaten?"

   Becky s’allongea par terre et fut secouée de sanglots si violents que Tom, épouvanté, crut qu’elle allait mourir ou perdre la raison. Il s’assit à côté d’elle et la prit dans ses bras. Elle blottit sa tête dans le creux de son épaule, se cramponna à lui, confia tout haut ses erreurs et ses regrets inutiles, et l’écho répétait chacun de ses mots comme s’il avait voulu se moquer d’elle. Tom la supplia de reprendre espoir, mais elle déclara que tout était fini. Alors, il changea de tactique. Il s’accusa en termes violents d’avoir entraîné Becky dans une telle situation. Cette méthode eut plus de succès. Becky promit de ne pas se laisser aller et de suivre Tom où il voudrait, à condition qu’il ne la traitât plus comme il venait de le faire.

   Zij zonk op den grond neder en barstte in zulk een waanzinnig gekrijt uit, dat Tom bang werd dat zij zoude sterven of het verstand verliezen. Hij ging naast haar zitten en sloeg zijne armen om haar heen: zij verborg haar gezichtje tegen zijn borst, hield hem stijf vast en stortte hare angsten en haar tot niets leidend berouw tot hem uit;--en de verwijderde echo's verkeerden dat alles in een hoonend gelach. Tom smeekte haar moed te houden, maar zij antwoordde dat dit haar onmogelijk was. Toen begon hij er zich een verwijt van te maken, dat hij haar in dezen ellendigen toestand gebracht had. Dit had eene goede uitwerking; want zoodra hij zich zelven beschuldigde, beloofde zij, dat zij haar best zou doen om zich goed te houden en dat zij zou opstaan en hem volgen, werwaarts hij haar wilde heenleiden, als hij haar beloofde niet meer zoo te praten; beiden hadden zij immers, zoo zeide zij, schuld.

   Alors ils se remirent à errer à l’aventure, marchant, marchant, car c’était là tout ce qu’il leur restait à faire. Pendant un court instant, l’espoir parut renaître – sans raison, simplement parce que c’est dans sa nature de « se remettre en marche » quand le ressort n’en a pas été brisé par l’âge ou les échecs répétés.

   Zoo gingen zij dan weer verder,--zonder doel, enkel op goed geluk af. Het beste ook wat zij doen konden, was te loopen, steeds te loopen. De hoop scheen voor een oogenblik te herleven, niet omdat er eenig uitzicht op redding was, maar dewijl het in haar natuur ligt steeds te herleven, zoolang zij door de jaren en de ervaring van teleurstellingen, haar veerkracht nog niet verloren heeft.

   Bientôt Tom souffla la chandelle de sa compagne. Ce geste était significatif et se passait de mots. Becky comprit, et son espoir retomba. Elle savait que Tom avait une chandelle entière, et deux ou trois morceaux dans ses poches. Pourtant il fallait économiser.

   Een poos daarna nam Tom Becky's kaars en blies die uit. Dat was een veelbeteekenende spaarzaamheid. Ook zonder dat het gezegd werd, begreep Becky wat dit beduidde en de hoop ontzonk haar weder. Zij wist, dat Tom nog eene geheele kaars en drie of vier eindjes in den zak had en toch zuinig moest zijn.

   Puis la fatigue se fit sentir, mais les enfants ne voulaient pas s’arrêter, comme si la mort, qui rôdait eût guetté ce moment-là pour fondre sur eux.

   Allengs begon het vermoeiend zwerven hun invloed op hen uit te oefenen. De kinderen trachtten te doen alsof zij 't niet merkten, want de gedachte alleen aan zitten, terwijl elke minuut kostbaar was, was vreeselijk. Zich bewegen, hoe dan ook en waarheen dan ook, was vorderen en kon met een gewenschten uitslag worden bekroond. Stilzitten daarentegen, was den dood inroepen en zijn komst verhaasten.

   Pourtant, les frêles jambes de Becky refusèrent de la porter davantage. La petite s’assit et Tom l’imita. Ils se mirent à parler de leurs maisons, de leurs amis, de lits confortables et surtout de la lumière. Becky pleurait et Tom s’efforçait de la consoler, mais tous les mots qu’il trouvait sonnaient à ses oreilles comme de sinistres railleries. Becky était si lasse qu’elle finit par s’endormir. Tom lui en fut reconnaissant. Il regarda son joli visage se détendre peu à peu sous l’effet d’un rêve agréable. Un sourire erra sur les lèvres de son amie. Il se sentit réconforté à cette vue. Ses pensées s’évadèrent alors vers le passé, un passé qui se perdait dans des souvenirs désormais vagues et indistincts. Tandis qu’il était plongé dans sa rêverie, Becky s’éveilla avec un petit rire léger qui se figea vite sur ses lèvres et fut suivi d’un gémissement.

   Eindelijk weigerden Becky's zwakke leden haar verder te dragen. Zij legde zich op den grond neder, en Tom zette zich naast haar. Zij spraken van huis, van hunne ouders, van hun heerlijk bed en voor alle dingen van het verrukkelijke licht; Becky schreide en Tom verzon van alles on haar op te beuren! Maar alle troostwoorden waren afgesleten en klonken als bijtende spot. Uitgeput van vermoeidheid viel Becky ten laatste in slaap. Tom was er blijde om en bleef op haar bedroevend gelaat turen. Hij zag het, onder den invloed van vriendelijke droomen, weer glad en effen worden en bemerkte, dat een glimlach op hare lippen neerdaalde en zich er bleef vestigen. Die kalmte bracht zijn eigen gemoed ook eenigszins tot rust en zijne gedachten dwaalden terug naar vroegere tijden en nevelachtige herinneringen. Te midden zijner overpeinzingen ontwaakte Becky met een vroolijk lachje,--doch het stierf op hare lippen weg en werd gevolgd door een diepen zucht.

   « Je m’en veux d’avoir pu dormir ! s’écria-t-elle. Et pourtant, j’aurais voulu ne jamais me réveiller.

   "O, hoe kon ik slapen? Ik wou dat ik maar nooit, nooit meer was wakker geworden! Neen, neen, Tom, zie mij niet zoo angstig aan! Ik zal het nooit meer zeggen."

   – Ne dis pas cela, Becky. Il ne faut pas désespérer. Tu es reposée maintenant. Essayons de retrouver notre chemin.

   "Ik ben zoo blijde dat gij geslapen hebt, Becky. Gij zult nu minder moede zijn en wij zullen den weg vinden."

   – Je veux bien, Tom, mais j’ai vu un si beau pays dans mon rêve. C’est là que nous allons, n’est-ce pas ?

   "Wij kunnen het probeeren, Tom, maar ik heb zulk een mooi land in mijn droom gezien--en daarheen zullen wij gaan, denk ik."

   – Peut-être, Becky, peut-être. Allons, courage, il faut continuer. »

   "Misschien nog wel niet. Houd je goed, Becky, en laat ons voortgaan."

   Ils se levèrent et, la main dans la main, se remirent en route. Ils avaient l’impression d’avoir passé des semaines et des semaines dans la grotte, et pourtant c’était impossible puisque leurs chandelles n’étaient pas toutes usées. Longtemps après – mais ils avaient perdu la notion du temps –, Tom demanda à Becky de faire le moins de bruit possible en marchant, et d’écouter, elle aussi, afin de surprendre éventuellement le murmure d’une source. Quelques minutes plus tard, ils en trouvèrent effectivement une. Les deux enfants étaient morts de fatigue, mais Becky voulait avancer quand même. Elle fut très surprise d’entendre Tom s’opposer à son désir. Tom l’obligea à s’asseoir et, avec une poignée d’argile, fixa sa chandelle contre la paroi rocheuse.

   Zij stonden op en dwaalden hand in hand, hopeloos voort. Zij trachtten den tijd te begrooten, dien zij in de grot hadden doorgebracht, maar dien bij benadering berekenen konden zij niet. Het scheen hun dagen en weken te zijn, ofschoon dat onmogelijk was, want hunne kaarsen waren nog niet opgebrand. Een langen, zeer langen tijd daarna zeide Tom, dat zij zachtjes moesten loopen en luisteren of zij ook water hoorden druppelen, daar zij bij een bron moesten zijn. Deze vonden zij ook werkelijk en Tom stelde voor om weer wat te rusten. Beiden waren doodmoede en toch zeide Becky, dat zij nog wel een eind verder zou kunnen gaan; maar tot hare verbazing wilde Tom daar niet van hooren. Daarom gingen zij weder zitten, en Tom maakte zijne kaars met klei aan den muur vast. Ieder was in zijn eigen gedachten verdiept; een geruimen tijd werd er geen woord gesproken. Becky verbrak het stilzwijgen het eerst.

   « Tom, j’ai si faim ! » dit Becky au bout d’un moment.

   "Tom," zeide zij, "ik heb zoo'n honger."

   Tom sortit quelque chose de sa poche.

   Tom haalde iets uit den zak.

   « Te rappelles-tu ceci ? demanda-t-il.

   "Herken je dit?" zeide hij.

   Becky trachtte te glimlachen en zeide:

   – Oui, c’est notre gâteau de mariage, répondit-elle avec un pauvre sourire.

   "Het is onze bruidskoek, Tom!"

   – C’est exact et je regrette drôlement qu’il ne soit pas gros comme une barrique. C’est tout ce que nous avons à manger.

   "Ja, ik wou dat hij tienmaal grooter was, want het is alles wat wij hebben."

   – Tu te rappelles, c’est moi qui te l’ai donné pendant le pique-nique. J’aurais tant aimé que nous le gardions comme souvenir. Toutes les grandes personnes qui se marient font cela. Mais, pour nous, ce gâteau sera… notre… notre… »

   "Ik had hem voor de pic-nic medegenomen, on hem met u te deelen, Tom, zooals groote menschen doen;--maar ik vrees dat het onze...."

   Becky ne continua pas sa phrase. Tom partagea le gâteau en deux. Becky y mordit à belles dents, Tom grignota sa moitié. Ensuite, les deux enfants se désaltérèrent à la source. Un peu réconfortée, Becky voulut se remettre en route. Tom ne répondit rien tout d’abord, puis il demanda :

   Zij voltooide den volzin niet. Tom verdeelde den koek en Becky at met graagte, terwijl Tom zijne helft langzaam opmuisde. Er was overvloed van water om bij het eten te gebruiken. Eindelijk opperde Becky de vraag, of het niet beter zou zijn weder verder te gaan. Tom zweeg een oogenblik en zeide toen:

   « Becky, j’ai quelque chose de très sérieux à te dire. Auras-tu le courage de m’écouter ? »

   "Becky, kun je verdragen, dat ik je iets zeg?"

   Becky pâlit mais pria Tom d’exprimer sa pensée.

   Becky werd bleek, doch knikte toestemmend.

   « Eh bien, voilà, Becky. Il nous faut rester ici où nous avons de l’eau. Songe que nous n’avons plus que ce petit bout de chandelle pour nous éclairer. »

   "Nu dan, Becky, wij moeten hier blijven, omdat hier water voorhanden is; want dit kleine stukje is ons laatste eindje kaars."

   Becky éclata en sanglots.

   Becky barstte in tranen en weeklagen uit. Tom deed zijn best on haar te troosten, doch zonder baat. Eindelijk riep zij uit.

   « Tom ! murmura-t-elle d’un ton déchirant.

   "Tom!"

   – Oui ?

   "Wat is er, Becky?"

   – Nos amis vont se rendre compte que nous avons disparu et se mettre à notre recherche.

   "Zou men ons missen en trachten op te sporen?"

   – Mais oui, sûrement.

   "Ja, zeker."

   – Ils doivent même être en train de nous chercher en ce moment.

   "Zou men nog bezig zijn met zoeken?"

   – Probablement. En tout cas, je l’espère.

   "Ik geloof het bepaald en ik hoop het."

   – Quand se seront-ils aperçus de notre absence, Tom ?

   "Wanneer zou men ons het eerst gemist hebben?"

   – En remontant sur le bateau, je pense.

   "Toen zij naar de boot terugkeerden, denk ik."

   – Mais, Tom, ils n’ont pas dû arriver au bateau avant la nuit et ils n’ont peut-être pas remarqué que nous n’étions pas là.

   "Tom, het kon wel zijn, dat het toen donker was;--zouden zij dan wel opgemerkt hebben, dat wij er niet waren?

   – Je n’en sais rien. N’importe comment, ta mère verra bien que tu n’es pas rentrée. »

   "Ik weet het niet. Maar in elk geval moet je moeder je gemist hebben, zoodra zij te huis waren."

   L’expression terrifiée de Becky fit comprendre à Tom qu’il venait de commettre une sottise. Becky ne devait pas coucher chez elle ce soir-là ! M. et Mme Thatcher risquaient de ne s’apercevoir de l’absence de Becky que le dimanche après-midi quand ils sauraient que leur fille n’était pas chez Mme Harper.

   Een uitdrukking van schrik op Becky's gelaat bracht Tom tot bezinning en hij zag, dat hij een misslag had begaan. Tom en Becky zouden dien avond niet naar huis gegaan zijn. De kinderen spraken niet meer en bleven zitten peinzen. Een nieuwe uitbarsting van droefheid van Becky deed Tom zien, dat ook zij dacht aan 't geen er in zijne ziel omging,--namelijk, dat de Zondagochtend al voorbij kon zijn, eer mevrouw Thatcher tot de ontdekking kwam, dat Becky niet bij juffrouw Harper was.

   Les enfants se turent et regardèrent brûler la chandelle. Bientôt, la mèche grésilla, vacilla, fuma et s’éteignit, faute de suif. Alors régna l’obscurité totale dans toute son horreur.

   De kinderen hielden de oogen strak op het stukje kaars gevestigd en verbeidden met een kloppend hart, angstig het oogenblik, waarop het zou wegsmelten en uitgaan. Zij zagen het pitje eindelijk alleen staan; zij zagen de zwakke vlam rijzen en dalen, dalen en rijzen en het dunne rookkolommetje klimmen; zij zagen een laatste flikkering aan den top--en toen heerschte de vreeselijkste duisternis.

   Combien de temps Becky dormit-elle, pelotonnée dans les bras de Tom avant de se réveiller en larmes ? Les enfants eussent été incapables de le dire. Ils comprirent seulement qu’après un temps infini, ils s’éveillaient tous deux d’un sommeil hébété pour retrouver leur malheur inchangé. Tom essaya de faire parler Becky, mais elle était submergée par le chagrin et elle avait perdu tout espoir. Il lui dit que tout le monde devait être à leur recherche et qu’on allait les retrouver d’un moment à l’autre. Il se leva et, les mains en porte-voix, lança un appel rendu si lugubre par le silence et les ténèbres qu’il n’osa pas recommencer.

   Hoe lang het duurde, eer Becky tot het bewustzijn kwam dat zij in de armen van Tom lag te schreien, zou geen van beiden hebben kunnen zeggen. Zij wisten alleen maar, dat zij beiden, na een schijnbaar oneindig lang verloop van tijd, uit een soort van verdooving wakker werden, on hun ellendig bestaan voor te zetten. Tom dacht dat het Zondag, misschien ook Maandag was. Hij trachtte Becky aan het praten te krijgen, doch zij was sprakeloos van verdriet en wanhoop. Om haar te troosten zeide Tom, dat men hen stellig al lang gemist had en bepaald nog aan het zoeken was. Hij zou nog eens roepen, want wellicht waren er menschen in de nabijheid. En dat deed hij ook, maar de verwijderde echo's herhaalden in de duisternis zijn geluid zoo akelig, dat hij geen moed had nogmaals zijne stem te verheffen.

   Becky était inconsolable. Les heures s’écoulaient avec une lenteur désespérante. Les enfants mouraient de faim. Tom n’avait mangé que la moitié de son gâteau. Il partagea le reste avec Becky, ce qui ne fit qu’augmenter leur fringale. Tout à coup, Tom saisit sa compagne par le bras.

   Weder gingen er uren voorbij en weder begon de honger de arme gevangenen te kwellen. Gelukkig had Tom nog een stukje koek bewaard, 't welke zij verdeelden en opaten. Maar 't was alsof dit armzalig mondjevol hen nog hongeriger maakte.

   Op eens riep Tom uit:

   « Chut ! murmura-t-il. Entends-tu ? »

   "Stil! hoort gij niet wat?"

   Ils retinrent leur souffle et écoutèrent. Quelque part, dans l’obscurité, on distinguait de temps en temps un cri à peine perceptible. Tom, à son tour, cria de toutes ses forces, prit Becky par la main et l’entraîna à tâtons dans la direction d’où venait cet appel. Il s’arrêta pour écouter encore. Le cri monta, plus rapproché cette fois.

   Beiden hielden den adem in en luisterden. Daar klonk een geluid alsof er in de verte geroepen werd. Tom beantwoordde dat geroep oogenblikkelijk en ging, Becky bij de hand nemende, op den tast de gang door, in de richting van waar het geluid gehoord was. Een oogenblik hield hij stil om nogmaals te luisteren en weder klonk het geroep, ditmaal iets naderbij.

   « Ils sont là ! Ils arrivent ! s’exclama Tom. Viens, Becky. Nous sommes sauvés ! »

   "Zij zijn het!" zeide Tom. "Zij komen! Ga maar mede; wij zijn nu op den rechten weg."

   La joie des captifs était presque trop forte pour eux. Ils auraient voulu courir mais ils n’y voyaient pas et le sol était semé d’embûches. Ils arrivèrent au bord d’une crevasse qui barrait le couloir. Était-elle profonde ? Pouvait-on la franchir d’une seule enjambée ? À plat ventre, Tom essaya d’atteindre le bord opposé de la faille. Impossible. Becky et lui étaient condamnés à attendre que les sauveteurs vinssent de leur côté. On entendait encore appeler, mais la voix se faisait de moins en moins distincte. Finalement, on n’entendit plus rien. Tom hurlait à pleins poumons. Rien ne lui répondit. Il s’arrêta, épuisé.

   De kinderen waren uitgelaten van vreugde. Toch liepen zij behoedzaam voort, want valputten waren geen ongewoon verschijnsel in de grot en daarvoor moest gewaakt worden. Zij hadden dan ook nog niet lang hun weg vervolgd of zij moesten stilhouden. Het gat waarvoor zij stonden kon drie, maar ook honderd voet diep zijn. Aan verder gaan was geen denken. Tom ging op zijn buik liggen en reikte naar beneden zoo ver hij kon, doch voelde geen bodem. Hier moesten zij dus blijven wachten, totdat er hulp komen zou. Weer luisterden zij scherp; het verwijderd geluid werd blijkbaar zwakker; nog een oogenblik en alles was weder doodstil. Welk eene bittere teleurstelling! Tom schreeuwde zich heesch, doch tevergeefs. Toch bleef hij Becky moed inspreken. Nogmaals ging er eene eeuwigheid van angstig wachten voorbij, zonder dat het geroep herhaald werd.

   Les enfants, découragés, retournèrent auprès de la petite rivière. La fatigue aidant, ils s’endormirent. Quand ils se réveillèrent, la faim se mit à les tenailler cruellement. Ils n’avaient rien à manger. Tom estima que trois jours avaient passé depuis leur disparition.

   De kinderen slopen naar de bron terug. Langzaam kropen de uren voort en zij vielen weer in slaap, on uitgehongerd en rampzalig te ontwaken. Naar Toms gissing moest het thans Dinsdag wezen.

   Bientôt, une idée germa dans le cerveau du jeune garçon : un couloir s’ouvrait non loin de là ; il estima qu’il valait encore mieux voir où il menait que de rester inactif. Il sortit une pelote de ficelle de sa poche, l’attacha à une pierre en saillie et, tirant Becky par la main, il avança en déroulant sa corde. Après une vingtaine de mètres, le couloir se terminait brusquement dans le vide. Tom se remit à plat ventre et tâta le terrain autour de lui. Il eut l’impression que l’obstacle qui l’avait arrêté n’était pas infranchissable. Il s’avança avec précaution et contourna une roche. À ce moment, droit en face de lui, au détour d’une autre galerie, apparut une main d’homme brandissant une chandelle. Tom poussa une sorte de rugissement et aussitôt le propriétaire de la main se montra tout entier. C’était Joe l’Indien ! Tom en resta littéralement paralysé. Un instant plus tard, le pseudo-« Espagnol » décampait et Tom, soulagé, bénit le Ciel que le bandit n’eût pas reconnu sa voix déformée par l’écho, sinon il n’eût pas manqué de le tuer pour avoir déposé contre lui au tribunal. Lorsque Tom se fut un peu remis de ses frayeurs, il rejoignit Becky et, sans lui souffler mot de sa découverte par crainte de l’alarmer, lui dit qu’il avait crié à tout hasard.

   Daar viel hem iets in. In hun buurt waren eenige zijgangen. Zou het niet beter zijn deze te onderzoeken, dan werkeloos te blijven zitten wachten? Hij haalde een vliegertouw uit den zak, maakte dat aan een vooruitstekend rotsblok vast en ging verder, en Becky kwam achter hem aan, terwijl hij het touw loswond, naarmate zij voortslopen. Twintig stappen verder liep de gang op een viersprong uit. Tom legde zich op de knieën en kroop op handen en voeten voort, totdat hij een der hoeken om was. Hij deed eene poging om het nog een eind verder te brengen; en op datzelfde oogenblik kwam achter een rots, op geen twintig pas afstands, eene menschenhand te voorschijn, die eene kaars vasthield. Tom slaakte een kreet van vreugde en onmiddellijk daarop werd de hand gevolgd door het lichaam, waaraan zij toebehoorde--en dat was van Injun Joe! Verlamd van schrik bleef Tom als aan den grond vastgenageld staan. Een oogenblik later echter werd hij gerustgesteld, daar hij den Spanjaard zag wegloopen en uit het gezicht verdwijnen. Tom verbaasde zich, dat Injun Joe zijne stem niet had herkend en niet naar hem was toegekomen on hem te vermoorden, wegens zijn getuigen voor het Gerechtshof. Doch de echo's, zoo dacht hij, hadden zeker zijne stem onkenbaar gemaakt. Toch trilde elke spier van zijn lichaam en hij nam zich voor om, als hij kracht genoeg had, naar de bron terug te keeren, daar te blijven, en zich door niets te laten verleiden nogmaals het gevaar te loopen van Injun Joe te ontmoeten. Zorgvuldig hield hij zijn wedervaren voor Becky verborgen en vertelde haar, dat hij op goed geluk af geschreeuwd had.

   Mais à la longue la faim et l’accablement finirent par l’emporter sur la peur. Après une interminable attente, les enfants s’endormirent. Quand ils se réveillèrent, torturés par une faim atroce, Tom eut l’impression que Becky et lui étaient dans la grotte depuis près d’une semaine et qu’il leur fallait désormais renoncer à tout espoir d’être secourus. Dès lors, peu lui importait d’affronter Joe l’Indien et il proposa à sa compagne d’explorer un autre passage. Becky, épuisée, refusa. Elle avait sombré dans une sorte d’apathie dont rien ne pouvait la tirer. À l’entendre, la mort n’allait pas tarder et elle l’attendrait là où elle était. Elle dit à Tom de partir tout seul faire ses recherches, mais elle le supplia de revenir bavarder avec elle de temps en temps et lui fit promettre d’être auprès d’elle au moment fatal et de lui tenir la main jusqu’à ce que tout soit fini.

   Doch honger en ellende kregen ten laatste de overhand over angst en vrees. Nog eenige lange uren wachtens aan de bron en nog eenige uren slapens brachten eene verandering teweeg. De kinderen werden met een woedenden honger wakker. Tom verbeeldde zich dat het Woensdag of Donderdag, ja, misschien Vrijdag of Zaterdag was en dat men het zoeken had opgegeven. Hij voelde zich bereid Injun Joe en alle andere vreeselijkheden te trotseeren. Maar Becky was in een treurige onverschilligheid vervallen, waaruit Tom vruchteloos trachtte haar op te wekken. Zij zeide, dat zij wilde blijven waar zij nu was, on daar te sterven;--de dood zou zeker niet lang meer uitblijven. Tom mocht, als hij wilde, met het vliegertouw gaan zoeken, doch zij smeekte hem, nu en dan eens terug te komen, on haar een woord toe te spreken en zij liet hem beloven, dat wanneer de vreeselijke ure kwam, hij aan hare zijde zou staan en hare hand zou vasthouden, totdat alles voorbij was.

   Tom l’embrassa, la gorge serrée par l’émotion et lui laissa croire qu’il avait l’espoir de trouver les sauveteurs ou du moins une issue. Alors, rongé par la faim et le pressentiment d’une mort prochaine, il prit sa pelote de ficelle et s’engagea sur les mains et sur les genoux dans un couloir qu’il n’avait pas encore exploré.

   Tom kuste haar, met een gevoel in zijne keel alsof deze werd toegeknepen, en vertelde haar, dat hij er zeker van was, òf de zoekenden òf een uitweg uit de grot te zullen vinden. Daarop nam hij het vliegertouw in de hand en sloop, flauw van den honger en beklemd door een vreeselijk voorgevoel van den naderenden dood, op handen en voeten door een der gangen voort.

Text from ebooksgratuits.com
Audio from audiocite.com